2. EENE TACTISCHE REGLEMENTENSTUDIE
BETREFFENDE DE COMPAGNIE EN DE SECTIE.
door
A. VAN DE WATER.
VI.
II. De compagnie in eerste linie,
In verband met het bataljonsbevel en de naar
G.V.I. 213/1/ aanleiding daarvan gehouden verkenning van
169 1/ het aan zijne compagnie ter verdediging toegewe
zen terreingedeelte, welke verkenning, wanneer de
omstandigheden zulks toelaten, door den compag
niescommandant persoonlijk moet geschieden, geeft
deze zijne bevelen mondeling en bij voor-
213/3/ keur aan iederen sectiecommandant
op de plaats waar deze zich moet ver
dedigen.
Allereerst moeten de sectiecommandanten in de
vuurlinie van bevelen worden voorziende com
mandant van de reservesectie kan zoolang bij de
compagnie blijven.
Het verdient aanbeveling de beide sectiecomman
danten tegelijk op elkanders plaats in te lichten
daardoor wordt een waarborg verkregen dat beiden
handelen volgens het algemeen inzicht van den
compagniescommandant en elkanders taak goed
begrijpen, terwijl tevens de grondslag wordt gelegd
voor de wederzijdsche steun en samenwerking en
de uitvoering van hunne verdere werkzaamheden
wordt vergemakkelijkt.
Ook hier moet de compagniescommandant steeds
A.T.V. 12/3/ de bevelen in telegramstijl laten opteekenen en
doen herhalen en er aan denken dat de plaatsen
waar de bevelen worden uitgegeven een goed
biz 489 overzicht over het omringend- en voorterrein toelaten
en gedekt zijn tegen zicht, vooral uit de lucht; ook
met de compagnie moet zulks in dien tijd het
geval zijn.
Is de compagniescommandant voor de verkenning
G.V.I. 169/1/ zijn troep vooruitgesneld, dan zendt hij na zijne
801