6. EEN PLEIDOOI VOOR DE KARABIJN EN KLEWANG. door U. E. OHL. Naar aanleiding van het in het 10e nummer van dit tijdschrift verschenen pleidooi van den kapitein Nix voor de lange bajonet en het jachtmes, zou ik gaarne het volgende willen opmerken. Het hoofdbezwaar van kapitein Nix is de geringe lengte van de klewang, waardoor bij een stormaanval het moreel van onze troe pen zou dalen bij de gedachte dat de tegenpartij met zijn lang stootwapen toch niet te bereiken is. Maar de met lansen bewa pende 1. V. dan? Een lans is toch zeker een behoorlijk lang stoot wapen. Toch bewezen de karabijn en klewang in vele onverwachte lansaanvallen hun meerderheid. Wat willen we dan nog met een groot jachtmes? Het is toch zeker niet ernstig gemeend om bij een stormaanval, na den eersten stoot, de karabijn met bajonet weg te werpen en den tegenstander met het mes te lijf te gaan? Een karabijn met lange bajonet: wat zijn daar de voordeden van, voor Infanterie tenminste? Ik zou denken: vrijwel nihil. Goed, men heeft een stootwapen, een licht stootwapen zelfs, maar overigensZou niet een enkele flinke tik of druk met het zware geweer voldoende zijn om die lange en daardoor zwakke bajonet een flink eind uit de richting te slaan of zelfs te breken? Mij dunkt dat deze Ersatz toch zeker een klap moet toebrengen aan het moreel van onze troepen. En de karabijn en klewang? Wacht, hier hebben we een ander wapen; hier staat tegenover het stootende geweer de klewang als houw- en steekwapen, niet alléén, doch met als trouwe hulp de karabijn welke de tegenpartij zai verhinderen zijn lang stootwapen te gebruiken door dit te grijpen en vast te houden. En nu de kwestie van het al dan niet kunnen hanteeren van de klewang in onze terreinen. Waar erkend wordt dat de terreinen op Java minder dicht begroeid zijn dan die in de Buitengewesten, zullen we dus slechts nagaan hoe daar de klewang tot haar recht kan komen. Veel behoef ik hier onge twijfeld niet over te zeggen, daar wel de meesten van ons zullen weten hoe de patrouilles, zelfs in de meest dichte bloekar, zich een weg kunnen banen en de „kappers" er hun klewang behoor lijk en snel weten te hanteeren. Persoonlijk heb ik in zulke ter reinen nooit eenig nadeel van de klewang kunnen ontdekken. Wel kan ik me heel goed voorstellen dat een geweer of een karabijn met een lange bajonet in zulke- en zelfs minder dichte terreinen 856

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 60