864 Een andere aangelegenheid de organisatie rakende, zij het dan ook slechts m meer localen zin, is die betreffende de troepensterkte op Atjeh Een definitieve uitspraak kon hierin nog niet worden gedaan, aangezien de bepaling van de meest aewenschte troepensterkte voor Atjeh en in verband daarmede voor de reserve te Koeta Radja, voor de Regeering nog een punt van overweging uitmaakt, in verband waarmede de Legercommandant in den aanvang van het jaar 1927 een dienstreis naar dat gewest zal ondernemen Een onderwerp, dat in dit overzicht zeker speciale vermelding verdient, is de verbetering van den ongunstigen bevorderingsgang van kapitein tot majooi, in hoofdzaak bij de infanterie. Deze categorie officieren was in bevordering wel sterk achtergebleven bij overeenkomstige groepen van buigerhjke lands dienaren. „Voor de burgerlijke ambtenaren is de overgang van kolom II naar kolom 111 van schaal C 20, welke laatste kolom parallel loopt aan die van majoors in het leger, zeker niet later te stellen dan in het 16de jaar terwijl voor de Marineofficieren overgang naar de majoorsschaai automatisch plaats heeft in het 21ste, uiterlijk 22ste dienstjaar." Dat dit nu voor officieren van de Landmacht gevraagd werd in het 23ste dienstjaar, kon zeker niet als onbescheiden worden aangemerkt. Toch ondervond dit deel der aanvullingsbegrooting nog al bezwaren, welke niet o-ingen over de algemeen wel erkende billijkheid der voorstellen doch meer "het beginsel in het oog hielden. De Regeeringsgemachtigde voor Oorlog moest dan ook het t ij d e 1 ij k e van dezen maatregel nog bepaaldelijk onder strepen, alsmede de verzekering geven dat voor het geval bij burgerlijke ambtenaren de promotiekansen even ongunstig zouden worden ook voor die ambtenaren bijzondere maatregelen zullen moeten worden getroffen, om dit voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen te krijgen. Deze maatregel zal, zooals uit de behandeling in den Volksraad verder blijkt, in het begin van 1927 bij wijze van tijdelijken maatregel worden ingevoeld We gelooven wel te mogen verklaren, dat van dezen maatregel, zoowel uit idieele als uit materieele overwegingen in het officierskorps, met alleen door de rechtstreeks daarbij betrokkenen, met groote erkentelijkheid is kennis genomen. Een andere categorie, waarvoor in deze suppletoire begrooting eemg voor uitzicht is geopend, is die der aspiranten onderluitenant. Voor No. 1 in het register is directe benoeming toegezegd, terwijl voor de overigen een snellere benoeming in uitzicht werd gesteld. En zal nl. worden overwogen of het mogelijk is het overcompleet in den onderluitenantsrang, waardoor promotie tegengehouden wordt, meer geleidelijk in te smelten en daardoor in mindere mate te doen drukken op degenen, die thans in het bevordenngsregister zijn opgenomen, door voor iedere twee onderluitenants, die uit de sterkte worden afgevoerd één nieuwen onderluitenant boven de formatie te benoemen, een maatregel welke kortelings ook voor de onderofficieren-instructeur der Infanterie is getroffen. Ook zal worden nagegaan of hét getal van 42 onderluitenants, dat thans in de legersamenstelling voorkomt, niet kan worden opgevoerd, door bij de daarvoor in aanmerking komende legeronderdeelen meer luitenantsplaatsen da thans, door onderluitenants te doen vervullen. Ten aanzien van de ontwikkeling der Luchtvaartafdeeling werd op een des betreffende vraag van den heer Kerkkamp, van wiens ojibouwende cntiek bij deze begrootingsafdeeling velen met instemming kennis zullen hebben genomen, medegedeeld, dat de plannen tot inrichting van een schietterrem tevens bom- menafwerpterrein de volle belangstelling van het Legerbestuur hebben. Het maakt bij het D. v. O. een punt van overweging uit om op de begrooting 1928 gelden aan te vragen voor de inrichting van een zoodanig terrein nabij Sindangbarang, aan de Zuidkust der Preanger gelegen, jerwij gehoopt wordt, dat door het treffen van voorloojnge voorzieningen dit terrein

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 68