verkenning aan de ondercommandanten per ordon
nans schriftelijke bevelen omtrent dé door
dezen te bezetten terreingedeelten en zoo noodig
omtrent den daarheen te volgen weg. Willen deze
bevelen den ondercommandanten tijdig bereiken
dan is het noodig dat de compagniescommandant
op het oogenblik dat hij vooruitsnelt een ordonnans
(wielrijder) medeneemt en den oudsten sectiecom
mandant opdraagt naar welk punt en langs welken
weg hij zich met de compagnie moet begeven
opdat hij door den ordonnans kan worden gevonden.
Is voor een persoonlijke verkenning geen tijd
169/2/ beschikbaar dan worden evenbedoelde bevelen vol
gens de kaart gegeven.
Waaromtrent de compagniescommandant zijn on
dercommandanten alzoo heeft in te lichten bij het
geven van zijn bevelen is in het volgend overzicht
opgenomen.
Compagniesbevel.
1. Vijand, eigen troepen (o. a. artillerie), terrein.
2. Taak bataljon, taak compagnie, plaats andere
compagnieën en bataljonscommandant, opstelling
steunende artillerie (met vuurstrook), opstelling steu
nende mitrailleurs (met vuurstrook).
3. Taak voorste secties; samenwerking tusschen
de secties en met de nevencompagnieën; aanslui
ting der vuurstrooken; bijzondere maatregelen voor
bescherming van scheidingslijnen; uit te voeren
werkzaamheden o. a. (maskeering, camouflage, schijn-
dekkingen) c. q. volgorde daarvan; gereedheid voor
het gevecht; rust; alarm; aanwijzingen voor vuur-
opening.
4. Plaats reservesectie c. q. neventaak.
5. Regeling ontladen geweermitrailleur- en geweer-
mitrailleurmunitiekarren, beschikbaarstelling pionier
gereedschap, hindernis-, maskeerings-, camouflage-
en gasafsluitingsmateriaal.
6. Verkenning, beveiliging, verband, verbinding.
7. Luchtafweer.
8. c. q. Taak en opstelling toegevoegde mitrailleurs
(met vuurstrook).
9. c. q. Regeling samenwerking artillerie.
10. Regeling controle door compagniescommandant.
11. Plaats compagniescommandant.
12. Munitie.
13. Geneeskundige dienst.
14. Verpleging.