867
Daarna richtte de EngelschItaliaansche expansie zich naar Abessynië. Wat
er precies tusschen beide naties is bekokstoofd, in hoeverre de Engelsch—
Italiaansche overeenkomst betreffende Abessynië in strijd is met het tripartite-
verdrag tusschen Engeland, Frankrijk en Italië in 1906 gesloten, is niet
bekend. Wel is bekend dat ingevolge die overeenkomst Engeland een
concessie aan Abessynië zou afdwingen, waarbij het de beschikking zou
krijgen over het water van het Tanameer, en het mogelijk zou zijn
om in de maanden JanuariApril in den Soedan een oppervlak van
420.000 H. A. in cultuur te brengen. Italië zou dan een spoorwegcon
cessie krijgen die van Erythrea aan de Roode Zee over de hoofdplaats van
Abessynië, Asdis Abeba naar Italiaansch Somaliland zou loopen, m.a. w. de
beschikking krijgen over twee strategische spoorlijnen waarlangs het concentrisch
naar Abessynië's hoofdstad van af haar beide koloniën aan de kust, zou kunnen
oprukken.
Voordeelen voor Abessynië zelf heeft deze lijn niet, daar het land voor de
afvoer van zijn producten genoeg heeft aan de spoorlijn naar Djibouti.
Evenmin voelt Abessynië iets voor het Engelsche irrigatieplan. Het Tanameer
is het stamland der Abessyniërs en met de Abessynische eischen betreffende
de irrigatie van de streken om het meer schijnt absoluut geen rekening te zijn
gehouden.
Frankrijk is overigens allerminst gesteld op een verdeeling van Abessynië
tusschen Italië en Engeland, waardoor Fransch Somaliland in den rug ingesloten
zou zijn.
Abessynië heeft tegen het Engelsch—Italiaansch accoord dat te Rapello werd
gesloten geprotesteerd bij den Volkenbond. Dat het zich rustig zal laten ver
deden, is niet waarschijnlijk.
De Abessynische weermacht bestaat uit een staand leger van 103.000 man,
de reserves van 200.000 man en de landstorm van 2 millioen man. Bovendien
zal de Negus de beschikking hebben over 1 millioen strijders afkomstig van
de aan Abessynië schatplichtige stammen. De bewapening van dit leger
bestaat uit 3 millioen repeteergeweren, bovendien een belangrijk aantal stukken
veld- en berggeschut van Krupp en een groot aantal machinegeweren.
De hulptroepen zijn gedeeltelijk met pijl en boog, gedeeltelijk met voorladers
gewapend, die intusschen in den rug en op de étappelijn van de tegenpartij
voor voldoende leven in de brouwerij zullen kunnen zorgen. Zonder kleer
scheuren zal Italië er dus zéker niet afkomen als het zich in het Abessynische
wespennest waagt
Wil Italië intusschen ongestoord tegen Abessynië kunnen ageeren, dan moet
het zich in den rug gedekt weten. Met hare Iatijnsche zusternatie botert het
niet al te best. Lang voor Mussolini's bewind had ltalië's gallophobie zich
reeds in zijn premier Crispi geïncarneerd. Ook Nitti was een Franzosenfresser.
Mussolini schijnt het dan ook niet eens te zijn met de woorden van Crispi, die
ondanks zijn gloeienden Franschenhaat, de Fransche republiek „Ie plus
sympathique sourire de la civilisation moderne" noemde.
Rome meende dat het als garant voor de Locarnoverdragen ten aanzien van
Frankrijk een „droit du regard" had verkregen, het recht n.l. van kennisneming
van alle politieke verdragen door Frankrijk met andere staten gesloten. De
Franschen willen echter in hun politiek ten aanzien van Centraal-Europa en
den Balkan geheel vrij blijven en zoo is er een verkoeling ontstaan tusschen
de Iatijnsche zusternaties.
Frankrijk probeert de Locarno verdragen overbodig te maken door recht-
streeksche onderhandelingen met Duitschland aan te knoopen, zonder daarbij
gebruik te maken van de „bonnes offices" van andere staten. Het onderhoud
tusschen Briand en Stresemann te Thoirij is een uitvloeisel van dit streven
naar toenadering van Duitschland en Frankrijk.
Niet zonder bezorgdheid slaat Italië die toenadering gade. Het vreest dat
een nauwere aansluiting van Duitschland en Oostenrijk daar wel eens het
gevolg van zou kunnen zijn en Italië is er voorloopig niets op gesteld een
gemeenschappelijke grens met Duitschland te krijgen. De pogingen tot norma-