872 een communistisch offensief op groote schaal kan een beslissing brengen. Maar daarom is het noodig dat Rusland eerst zijn „potentiel de guere" op voert, niet alleen door reorganisatie van het leger, maar ook door een zorg- vuldigen opbouw van de Russische industrie.natuurlijk met buitenlandsch kapitaal van de bourgeois staten. De reorganisatie van het leger is reeds krachtig ter hand genomen. Rusland voerde bij de Wet van 23 September 1925 de algemeene dienstplicht in. Algemeen is die dienstplicht intusschen lang niet. De Nomadenstammen laat men met rust. Toch bedraagt het jaarlijksch contingent aan goedgekeurden voor den krijgs dienst niet minder dan 800.000 a 900.000 man. Hiervan worden 35 °/o grondig geoefend, 25 minder goed geoefend bij de Terriotariale Afdeelingen, terwijl 40 voorloopig, door gebrek aan personeel, nog vrij blijven. Behalve de invoering van de algemeene dienstplicht is men ook overgegaan tot militariseering der Middelbare en Hooge Scholen, waardoor ieder jaar een contingent van 10.000 a 12.000 man reservekader beschikbaar zal komen. Bepaald vredelievend zijn die voorbereidselen dus niet. Langzaam maar zeker gaat Rusland er weer toe over in zijn buitenlandsche politiek de oude tsaristische hulpmiddelen toe te passen. In Azië staan weer het imperialistische Engeland en het niet minder imperialistische bolshevistische Rusland evenals voor den oorlog tegenover elkander. In Midden-Azië poogt Rusland een groot Centraal-Aziatisch blok te vormen, waarvan het zelf het centrum is. Turkije, Perzië en Afghanistan tracht het onder één vaan te vereenigen, en als eens het pan-Islamitische blok onder leuze „weg met het imperialisme" is geconsolideerd, zal het den aanval op Britsch-lndië's „North-Western-Frontier Province" ontketenen. Dan pas is Azië rijp voor de wereldrevolutie. Daarom zocht Rusland toenadering tot Turkije, Afghanistan en Perzië. De beginselen der Nieuwe Economische Politiek, ook inzake het buitenlandsch beleid, het afzien van het verwekken van locale revoluties en eenige „exerci- ces de souplesse" der Russische diplomaten, geven Rusland het recht de verwachting te mogen koesteren dat een nauwere aaneensluiting in de toe komst met Turkije mogelijk zal zijn. De samenkomst der beide ministers van Buitenlandsche Zaken te Odessa, is het eerste symptoom van die toena dering. De communistische guerilla in Azië schijnt plaats te zullen maken voor de inleidende manoeuvres en voorbereiding van den communistischen „Groo- ten Oorlog." Turkije stonden twee wegen open in zijn buitenlandsche politiek, öf aan sluiting te zoeken bij den Volkenbond, of bij Soviet-Rusland. Zoet lokten de stemmen uit Genève en de bekwame Turksche gezant te Boecharest Raghib bei werd naar Zwitserland gezonden, om er eens poolshoogte te gaan nemen. Het resultaat schijnt niet bevredigend te zijn geweest, want Turkije heeft zich de finitief naar Soviet-Rusland georienteerd. Turkije's buurman, Perzië schijnt zich voorloopig nog afzijdig te houden. Rhiza Khan heeft zich steeds krachtig tegen het bolshevisine verzet. Nu hij als sjah op den Perzischen troon is gekomen heeft hij steeds meer op een samen gaan met Engeland aangestuurd Bovendien is de Sjiitische geestelijkheid tegen het Bolshevisme gekant. De Sjiah-ritus is uit een zuiver Perzische politieke beweging voortgekomen. Er bestaat onder de Sjiiten een sterke godsdienstige discipline die door de Mullah's krachtig wordt gehandhaafd. Op een dergelijke, met het nationalisme innig vergroeide godsdienst is het niet waarschijnlijk dat de Russische Soviet-propaganda veel vat zal hebben. Perzië is voor Rusland van de grootste beteekenis. Als Perzië zich bij de Soviet Republiek aansluit zou de weg naar de Perzische Golf en Irak voor Rusland open liggen. Voorloopig schijnt drar nog niet veel kans voor te bestaan en is Perzië een bufferstaat tusschen Engeland en Rusland. Ook van Afghanistan zou Engeland graag een bufferstaat willen maken. De Afghanen zijn Aziërs met een inslag van Semitisch en Mongoolsch bloed. Het zijn Sunnuten, en zij erkennen den Osmaanshen sultan als khalif. Naast de Ghurka's behooren zij tot de dapperste stammen van Azië.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 76