875
elkaar heen gaan, omdat zij een verschillenden financieelen grondslag tot
uitgangspunt namen.
Overste Bannink zet zijn causerie „Uit het oude land" voort.
In het aitikel Statistiek en schieten levert D. een pleidooi voor
het benutten van de resultaten van een maandelijksche onveranderlijke con
ti oleoefenmg als statistisch materiaal voor het constateeren van markante
afwijkingen in schietvaardigheid. Als voordeelen noemt hij verhoogde belang
stelling, betere resultaten en intensievere pogingen van het kader om zwakke
broeders vooruit te helpen.
De le Luitenant Ente van Gils behandelt de tegenwoordige o p 1 ei-
d i n g tot beroepsofficier „aan de K.M.A." Veel van hetgeen in het arti
kel voorkomt, o. a. de afkeer van de School voor Verlofsofficieren als scha
kel in de opleiding tot Indisch officier alsmede den drang naar verlenging
van den studietijd, onderschrijven we gaarne. We vinden in dat opzicht in
den schiijver een geestverwant, hetgeen ook uit de uiteenzetting van onze
denkbeelden terzake in het voorgaande 1. M. T.-nummer naar aanleiding van
het onlangs verschenen werk van den Kapitein der Genie Brest van Kempen
zou kunnen blijken.
Een aandachtige lezing van het artikel moge worden aanbevolen.
v. H. geeft in „Het roerige gewest, L' hist o ire se répète"
een goed historisch overzicht van de militaire actie's, waartoe Bantam ons
in den loop der 19e eeuw genoodzaakt heeft. Het artikel wordt vervolgd.
Overigens bevatten het October-en Novembernummer de gebruikelijke over
zichten en vercenigingsnieuws.
T. B.
11. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
De Militaire Spectator. October 1926. De oud-opperbevelhebber van
Land- en Zeemacht, generaal Snijders, wijdt in dit nummer een artikel aan
„De hoogere bevelvoering der Nederlandsche krijgsmacht in tijd van oorlog
en vrede." 6
Na een kort overzicht te hebben gegeven van den toestand vóór en tijdens
den grooten oorlog, bespreekt de generaal de door de huidige regeering ge
huldigde beginselen. Wij citeeren„Het zwaartepunt van de voorgenomen
„regeling der hoogere bevelvoering ligt hierin, dat bij de krijgsmacht op voet
„van oorlog het Opperbevelhebberschap met het commando over het veldleger
„in een hand vereenigd zullen zijn. In verband hiermede zullen ook in tijd
"waiïj,Vrede gezaSssfeer en bevoegdheid van den Commandant van het
„Veldleger (C. V.) belangrijk worden uitgebreid. Wel is het de bedoeling de
„functie van Chef van den Generalen Staf in vredestijd „zooveel mogelijk"
„zelfstandig te houden, maar tevens geldt als eisch, dat „degene, die in tijd
„van oorlog de troepen commandeert (d. i. de C. V., tevens a. s. O.) in tijd
„van vrede ook voldoenden invloed moet hebben op de werkzaamheden van
„het hoofdbureau van den generalen Staf, om te zorgen dat de groote stra
tegische zaken van voorbereiding in zijn lijn vallen."
Een commandant van de vesting Holland wordt door de Regeering niet
meer noodig geacht.
Dêm °"d"0PPerbeve'liebber acht de vereeniging van de functiën van opper
bevelhebber van Land- en Zeemacht en van Commandant van het veldleger
in een persoon onuitvoerbaar, „zoolang men althans een ernstige behartiging
„van het groote landsbelang onzer verdediging blijft eischen."
De bezwaren welke generaal Snijders opsomt zijn vele en zijn ook voor
onze verhoudingen het bestudeeren overwaard.
Nadat generaal Snijders als volgt zijn inzichten resumeert en verklaart
„Mijne beschouwingen over het voorgenomen nieuwe stelsel der hoogere
„en hoogste bevelvoering samenvattende, kom ik tot de slotsom
„ernstige nadeelen in tijd van vrede
„onoverkomelijke bezwaren en gevaren in geval van oorlog;