bij Tannenberg. Dit voordeel ging spoedig weder verloren, daal
de Duitschers hun stelsel veranderden.
Met deze voorbeelden moge worden volstaan; wij gelooven na
de voorafgaande uiteenzetting te mogen vaststellen, dat het bepaald
noodzakelijk moet worden geacht, dat ons Gouvernement en ons
Leger ten allen tijde kunnen beschikken over:
a. één of meer praktisch onontsluierbare geheimschriften en/of
geheime codes en
b. eenige grondig onderlegde en praktisch goed geoefende cryp-
tologen.
Wij willen het tweede punt verder toelichten.
„Ten allen tijde", schreven we; dat beteekent dus niet alleen in
oorlogstijd, maar ook, ja vooral, in de vredesperiode.
„Grondig onderlegde", geeft aan, dat alle amateurisme en
improvisatie moet worden gebannen; goed opgeleide, eerste rangs
krachten zijn bijzonder nuttig en noodig tijdens het opbouwen eener
organisatie, daar deze wél overwogen moet zijn en na korten tijd
in werking moet kunnen treden.
„Praktisch goed geoefend", brengt met zich, dat de cryptologen
steeds door in oefening blijven, want zonder dat gaat de verworven
kennis onherroepelijk verloren.
„Gouvernement en Leger", beteekent dat hier een kwestie is
aangeroerd, beide organen van den Staat gelijkelijk betreffende.
Deze beide, Gouvernement en Leger behooren daarom de handen
inéén te slaan om tot een spoedige en juiste oplossing te geraken.
De eenige juiste oplossing is dezelfde, die in andere landen
daarvoor is gevonden, n. 1.
de oprichting van een zoogenaamd „Cryptografisch Bureau
Dit Cryptografisch bureau, dat kennis neemt van alle geheim
schriften, welke Politie, Recherche en andere organen in handen
vallen, dat bovendien alle aangelegenheden, het geheimschrift van
het Leger betreffende, het samengaan terzake met de Marine, enz.,
mede behandelt, blijft daardoor alleen reeds constant in oefening.
Veilig mag worden aangenomen, dat er in vredestijd werk te over
is, terwijl juist door de aldaar verkregen routine, de op het bureau
werkende cryptologen ook in oorlogstijd voor hun taak geheel
berekend zullen zijn.
De kwesties, hiermede samenhangende, zooals de briefcensuur
in oorlogstijd en andere zeer belangrijke vraagstukken, zullen wij
hier onbesproken laten. Het bureau éénmaal opgericht, zal de kern
kunnen leveren voor het personeel voor de behandeling van deze
zaken benoodigd.
Het is ons bekend, dat men in Indië (in Nederland is dit alles
reeds lang keurig geregeld) een oplossing zoekt; o. i. is door
samenwerking van Gouvernement en Leger, deze oplossing niet
moeilijk te vinden.
15