A. Ja, maar dikwijls zijn ze niet bekend; of zijn de verhou dingen niet zoo markant, dat zij als positieve factoren mogen worden beschouwd. I. Natuurlijk, verschillende gevallen zijn denkbaar, daarom o. a. is het vaststellen van een gevechtsplan niet zoo eenvoudig. Dat neemt echter niet weg, en het was juist mijn bedoeling daarop te wijzen, dat in een bepaald geval moet worden over wogen, hoe het met deze gegevens is gesteld. En dan zullen naast vele vraagteekens wellicht enkele groot heden kunnen worden bepaald. Hierop moet de aandacht vallen. A. Bij onze oefeningen geschiedt zulks nooit. Als regel is het verloop dat een Indische divisie in marsch zijnde een vijandelijke divisie ontmoet; maar hiermede houdt dan ook alles op. I. Inderdaad. Maar terecht zegt ge bij de oefeningen: In de werkelijkheid zouden de vorengenoemde factoren wel degelijk in rekening worden gebracht. De vraag zou kunnen worden overwogen, of het niet beter is, ook bij onze oefeningen wat meer rekening te houden met som mige factoren als bijv.: Sterkte en samenstelling v/d vernroedelijken vijand, bewapening, uitrusting etc. We komen hierbij echter op een gebied, waarover wel wat meer zou kunnen worden opgemerkt. Zooals ge reeds hebt gezegd is zoowel bij grootere oefeningen als bij oefeningen op de kaart het algemeene beeld als regel: een divisie, welke in opmarsch is stuit op een troepenmacht, welke van dezelfde sterkte wordt aangenomen. Een logische oorlogshan deling voor onze toestanden wordt gemist. We betreden nu het gebied van de strategie meer speciaal nog dat van onze defensie. We dwalen daarom af en raken buiten ons onderwerp. Ik moet echter zeer zeker toegeven, dat bij het leger alles gericht moet zijn op de practijk en dat, het beginsel zooals in het ver vallen Manoeuvrevoorschrift stond aangegeven n. 1.: „Het is gebiedend noodzakelijk, in tijd van vrede door herhaalde, den oorlogstoestand zooveel mogelijk nabootsende oefeningen, de aanvoerders ervarenheid (en handigheid) bij te brengen" en „ma noeuvres hebben ten doel de troepen te verplaatsen in toestanden, welke die van den oorlog het meest nabij komen", de juiste richting aangeeft. Hetgeen onze oefeningen in dat opzicht te zien geven, steeds weer het ontmoetingsgevecht van twee divisiën, leidt tot een eenzijdig inzicht en houdt te weinig rekening met de wer kelijkheid. Zeker zijn er echter tal van omstandigheden te noemen, die hierop van invloed zijn. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 21