4. CAMOUFLAGE. door R. A. BECK. Met camouflage wordt beoogd, den vijand het doen van waarne mingen en het trekken van juiste conclusies te bemoeilijken. Zooals uit deze doelstelling reeds eenigszins valt af te leiden, is camouflage een verschijnsel van alle tijden en alle volken: vanaf het oogenblik, dat het eerste menschenpaar uit het paradijs ver dreven wordt, vindt maskeering toepassing. Echter, niet alleen de menschelijke geest houdt zich met dit onderwerp bezig, neen, de geheele natuur levert voorbeelden te over; voorbeelden, welke zooals uit dit artikel zal blijken in alle opzichten leerzaam zijn geweest. Moge in aansluiting hierop nog gewezen worden op de onjuistheid van een motiveering, welke maar al te vaak wordt aan gevoerd ter verontschuldiging van het feit, dat men in sommige legers nog zoo bitter weinig „aan camouflage doet". Men beroept zich dan erop, dat dit alles geld kost, en aangezien en dan volgt een gevleugeld woord. Niets is echter minder waar: zooals dit artikel hoopt aan te toonen, dient hier niet de nadruk te worden gelegd op de kosten, maar op oefening en een ernstig willen. Vóór alles echter oefening, opdat de werkzaamheden ter maskeering niet meer worden uit gevoerd in opvolging van punt zoo- en zooveel, maar als vanzelf sprekende handelingen, even natuurlijk en even vanzelfsprekend als b. v. het zoeken van een beschaduwd plekje. Als iactisch-strategische camouflage zou men kunnen aanduiden het nemen van maatregelen tot het verbergen van eigen acties, het geheimhouden van nieuwe strijdmiddelen, e. a. (tanks, speciale geschutsoorten, gifgassen, enz.). Deze geheimhouding werd ver kregen door strenge discretie van de betrokken personen ook van krijgsgevangenen en door het gebruik van code bij de berichtenwisseling. Naast dezen passieven vorm van camouflage werden ook meer actieve methodes toegepast, zooals het doen van schijnacties (troepenbewegingen, vuurconcentraties, enz.), en het door middel van radio, spionnen en krijgsgevangenen doen ver spreiden van onjuiste berichten. Van groot belang was ook de camouflage van het geluid. Bij opmarschen, en in het bijzonder bij nachtelijke bewegingen, werd een strenge marschdiscipline gehandhaafd; waar noodig, omwik kelde men de raden der voertuigen en de hoeven der paarden. Plaatsbepaling van in stelling staande artillerie door geluidspeiling 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 28