I. Wanneer de beslissing er een is „op hoop van zegen" inder
daad. Maar ge moet niet vergeten, dat juist de durf om te beslissen
een solide ondergrond heeft. Het goede inzicht vloeit als regel,
voort uit kennis. De bevelhebber, die zijne zaken weet, die door
studie en practijk zich de noodige kennis heeft eigen gemaakt,
kan betere gevolgtrekkingen maken, tot juistere conclusiën komen,
dan de bevelhebber, die dezen grondslag mist.
Die besluitvaardigheid is dan ook geen lichtzinnigheid maar
staat in nauw verband met degelijkheid.
En wellicht daarom gaat zij zoo dikwijls gepaard met geluk.
„Want geluk, is de uitspraak van den grooten Moltke, hat nur
der Tüchtige!"
Besluitvaardigheid stelt zelfvertrouwen op den voorgrond. Zelf
vertrouwen doorstaat echter slechts dan de vuurproef, wanneer
het voortspruit uit de gerechtigde overtuiging van te kunnen.
Ik hoop U met het vorenstaande te hebben overtuigd, dat al
hoewel het vage, onopgehelderde, duistere zeer zeker ook de paden
van den bevelhebber moeilijk zal maken, slechts hij die een richting
durft te bepalen en in te slaan de meeste kans heeft het doel te
bereiken.
Zie hier het positieve waarop ik U wilde wijzen!.
„Untatigkeit belastet schwerer als ein Fehlgreifen in der Wahl
der Mittel!"
of in goed Hollandsch:
leder bevelvoerende moet er van zijn doordrongen, dat onder
alle omstandigheden niet-handelen verkeerder is dan een minder
juiste keuze van de middelen om eenig doel te bereiken.
(A. T. V. p. 2).
(Wordt vervolgd).
29