e. a. Pas van latere jaren echter dateeren de systematische,
doelbewuste pogingen tot het bereiken van bepaalde effecten.
1. Als wel de minst geslaagde kan men beschouwen de wijze
van beschildering, welke zich erop toelegt, de te beschermen
objecten het uiterlijk van een geheel ander voorwerp te verleenen.
Zoo werden b. v. hangars met landschappen beschilderd, die een
direct contrast met hun omgeving vormden psychologisch minder
onjuist was de bewerking van een brug, waaraan het aanzien van
een boomgroep werd gegeven, waarbij echter te weinig aandacht
was besteed aan het verbergen van de regelmatige tusschenruimten
tusschen de pijlers. Ook heeft men den vijand trachten te misleiden
door het kunstmatig aangeven van valsche bressen in borstweringen
en andere dekkingen.
2. Op een geheel ander principe berust het aanbrengen van meer
of minder groote vlekken van verschillende kleur, van welke soort
van camouflage de natuur tal van voorbeelden oplevert (tijger,
hert, slang). Zooals reeds besproken, zal een vlak van effen kleur
altijd afsteken tegen een omgeving, die meer „korrelig" van struc
tuur is, speciaal bij beschouwing door optische instrumenten (kij
kers, prisma's, fotografieën). Door een vrij regelmatige afwisseling
van lichte en donkere vlekken daarentegen krijgt men van niet
te kleinen afstand den indruk van een neutrale mengkleur. Zijn
de vlekken groot, dan zal ook de afstand, waarop het voorwerp
in de omgeving verdwijnt, groot zijn, terwijl kleinere vlekken
reeds op geringeren afstand hun wegdoezelenden invloed zullen
doen gelden. Wanneer het voorwerp zich echter boven den horizon
verheft, blijft natuurlijk het gewenschte effect achterwege; hieruit
volgt, dat deze methode van beschildering alleen van toepassing is
op betrekkelijk kleine voorwerpen ,die hun contouren niet tegen de
lucht afteekenen (mitrailleurs), alsook ter bescherming tegen
luchtwaarneming (daken, helmen, enz).
De kleur der vlekken is van minder belang, zoolang slechts de
resulteerende tint niet te donker of te licht is; echter moet ten allen
tijde een al te ruim gebruik van rood en zwart vermeden worden.
De in het Europeesche landschap met succes toegepaste kleuren
combinaties zijn donkergroen, lichtgeel en roodbruin, of ook wel
lichtrose, violet en groen. In verband met bovenbedoelde kleur-
synthese is het dienstig erop te wijzen, dat de beschaduwde ge
deelten van een voorwerp den totaal-indruk donkerder doen wor
den, zoodat het voor de hand ligt, dat objecten, welke geen scha
duwpartijen bezitten, van huis uit donkerder gekleurd moeten zijn
dan de omgeving. Dit geldt b. v. voor camouflage-netten, zeilen en
andere overdekkingsmiddelen.
3. Naast de hier behandelde gevlekte beschildering is veelvuldig
gebruik gemaakt van een methode, die gebaseerd is op gezichts
bedrog. Door grillig begrensde vlakken van verschillende kleur,
34