Het kenmerkende van deze verbindingen is,
1) dat er veel radiostations op betrekkelijk korten afstand van
elkaar verwijderd gelijktijdig werkzaam zullen zijn;
2) dat de te overbruggen afstanden kort zullen zijn, zoodat de
werkingssfeer van de radiostations niet zoo groot behoeft te
zijn, bijv. minstens 8 Km. en hoogstens 20 Km.
Door dit gelijktijdig optreden van vele stations zal de kans, dat
zij elkaar zullen storen, groot zijn, ingeval hiertegen geen afdoende
maatregelen worden genomen. Een nauwkeurige regeling van het
gebruik der golflengten en een strenge seindiscipline zullen dus
noodzakelijk zijn.
II. De verbindingen:
tusschen de Div. Cdtn en het Hoofdkwartier;
tusschen het Hoofdwartier en het D. V. O.;
tusschen het Hoofdkwartier en de Regeering.
De te overbruggen afstanden zullen hierbij veel grooter kunnen
zijn, vooral bij de twee laatste verbindingen. Deze zullen reke
ning houdende met de afstanden op Java max. 500 tot 1000 Km.
kunnen bedragen J1). Tot deze verbindingen kunnen ook worden
gerekend, die tusschen den Div. Cdt. en gedetacheerde onderdeelen.
III. Radioverbindingen met een economisch, politioneel, politiek
doel en voor bestuursdoeleinden. Afgelegen militaire posten
in de buitengewesten worden van radiostations voorzien en
daardoor uit hun isolement opgeheven. De te overbruggen
afstanden zullen hierbij zeer groot kunnen zijn (500 tot
4000 Km.)
De korte golven.
Bij de korte golven onderscheidt men de directe en de indirecte
straling. Bij eenzelfde primaire zendenergie is de werkingssfeer
tengevolge van de directe straling bij gebruik van de korte golven
kleiner, dan wanneer van de lange golven wordt gebruik gemaakt,
o. a. door de grootere absorptie, die bij de eerstgenoemde golven
optreedt. De indirecte werkingssfeer is echter zeer groot en juist
hierdoor worden met de korte golven zulke buitengewone resultaten
bereikt (2).
36
Het is echter de groote vraag of voor deze verbindingen wel van de
radio gebruik gemaakt zal worden. Hier zij aangehaald een zinsnede uit de
voordracht gehouden door den kapitein der Oenie van het Ned. Leger
J. F. Bischoff op 18 December 1925 voor de Vereeniging ter beoefening van
de krijgswetenschap:
„Ook al wordt stelselmatig vercijferd, dan blijft de radioverbinding uit een
oogpunt van geheimhouding gevaarlijk en verdient het aanbeveling belangrijke
berichten van meer dan oogenblikkelijke waarde, wanneer verzending op an
dere wijze mogelijk is, niet per radio over te brengen".
(2) Zie ook het verslag van den kapitein de Jongh Swemer.