7. UIT OFFICIEELE VERSLAGEN, i)
I. Uittreksel uit het gevechtsrapport
van den overval op de 5e brigade
marechaussee op 3 Mei 1927. (met
schets).
In den namiddag van den 2en Mei 1927 had ik bivak betrokken
aan de Kr. Kloeët nabij de Mengamatvallei; ik lag daar met de
5e brigade marechaussee van de Mobiele colonne te Bakongan,
welke brigade 15 karabijnen telde.
Te 8.30 n. nr. vervoegden zich 2 Atjehers, voorzien van een obor,
bij het bivak. Aangezien beide personen mij als betrouwbaar bekend
waren, liet ik een van hen toe om binnen te komen. Deze bericht-
brenger rapporteerde mij, dat een kwartier geleden eenige
kwaadwilligen het aantal wist hij niet te noemen, vermoedelijk
echter niet meer dan 10 in de gampong Sawah waren gesigna
leerd (deze gampong ligt in de Mengamatvallei aan de A. Menga-
mat op 3 kwartier gaans van mijn patrouiilebivak)Ik hoorde
den man verder uit, doch meer kon ik niet te weten komen hij
wist ook niet, of ze nog in de gampong Sawah waren of dat ze
daaruit reeds weg waren getrokken. Daarom besloot ik om mij met
de patrouille daarheen te begeven en nam beide berichtbrengers
mede. Het was een stikdonkere nacht en bovendien regende het.
Voorzichtig marcheerde de patrouille langs den door de
Mengamatvallei loopenden colonneweg; van een loopen door de
gampongs kon geen sprake zijn. Nabij de gampong Koeta Menga-
mat gekomen, zag ik in het lichtschijnsel van verscheidene obors
gewapend volk loopen. Mijn gidsen verzekerden mij dat dit garn-
pongmenschen waren en geen djahats. Ik zag daaronder ook
Teukoe Nja', den Oeleebalang-tjoet van Mengamat. Deze laatste
vertelde mij, dat hij op het vernemen van het bericht, dat de djahats
in gampong Sawah gedrongen waren, op de tong2 had doen slaan,
hetgeen het sein was voor de gampongbevolking om gewapend te
hulp te komen (±11/2 maand geleden was een van onze spionnen
in een der gampongs van de Mengamatvallei door de djahats
afgeslacht geworden). Teukoe Nja' verzekerde mij verder, dat de
gesignaleerde djahats op het tong2-signaal het bosch waren inge
vlucht. Daarom keerde ik met de patrouille weer terug naar het
vorengenoemde patrouillebivak, met het voornemen om met het
aanbreken van den dag de sporen der kwaadwilligen te volgen.
50
Bijdrage van het D. v. O.