Benedenstrooms van deze lijken werden nog bloedsporen ge
vonden, deze moesten dus afkomstig zijn van een gewonde, die is
weten te ontkomen. Direct werd de vervolging ingezet; de sporen
werden gevolgd tot aan de uitmonding der aloer (A. Boebrang)
in de Kr. Meukab en verder langs de Kr. Meukab in de richting
van het gampongterrein. Te 3 u. n. m. begon het te stortregenen,
zoodat de bloedsporen spoedig verdwenen. Dien middag werd te
6 u. n. m. aan de Kr. Meukab bivak betrokken. Den volgenden dag,
den 26en Mei, werd in de richting der gampongs naar de verloren
gegane sporen gezocht; deze werden niet teruggevonden. Daarop
werd zoo spoedig mogelijk naar gp. Koeta Indarong (de dichtst
bijzijnde gampong) gemarcheerd om de neergelegde kwaadwil
ligen door het hoofd dezer gampong en andere betrouwbare Atje-
hers te doen herkennen. Vervolgens gepatrouilleerd naar Lawé
Sawah en ook van deze gampong betrouwbare Atjehers naar de
A. Boebrang gezonden om de lijken te identificeeren; terug-
gemarcheerd naar Kandang.
Kandang, den 27en Mei 1927.
De Patrouillecommandant,
(w. g.) GOSENSON.
56