In verband hiermede zal het 2e Oarnizoens-bataljon zoodanig worden ge organiseerd, dat het korpsgedeelte te Koeta-Radja uitsluitend dient om te voorzien in de aanvulling van de verschillende detachementen, en de zoo juist vermelde mobiele reserve, terwijl voorts in de sterkte van dit bataljon de militaire geëmployeerden en de tijdelijk voor den dienst te velde ongeschikte militairen^zullen worden opgenomen. Behalve eenige kleinere wijzigingen in de sterkte van enkele posten werd bij deze uitbreiding de tijdelijke bezetting van Bakongan ter sterkte van 7 brigades marechaussée in de vaste formatie opgenomen. Hiermede hebben dus de z. g. Atjehsche zuidelijke landschappen een vaste bezetting gekregen en is de sterkte van het korps marechaussee weer gebracht op 60 brigades, welke sterkte dit korps ook had in de moeilijkste Atjeh- jaren. Tegen een verdere uitbreiding van dit korps zouden uit een oogpunt van aanvulling ernstige bezwaren bestaan. Kan van de hier geschetste uitbreiding worden gezegd, dat daarmede op alleszins bevredigende wijze zal zijn tegemoetgekomen aan de in dit opzicht gebleken nooden, een minder gunstig lot was beschoren aan een ander e aan~ gelegenheid betreffende dit gewest, welke ook op het terrein van actie haar oorsprong vond. We bedoelen het vraagstuk van de al of niet weder invoering eener Ajeh- toelage, waaromtrent na een vrij langdurige periode van onderzoek, de Regeering in de jongste najaarszitting ten slotte verklaarde, dat van dit denkbeeld de finitief was afgestapt. Wel ligt het in de bedoeling aan officieren, die met het civiel bestuur van eene onderafdeeling zijn belast, eenzelfde toelage toe te kennen als thans de bestuursambtenaren in het gewest genieten. Moet het voor velen ongetwijfeld een teleurstelling zijn dat ten slotte deze oplossing werd gekozen, zeer zeker zal het dit ook zijn geweest voor den heer Kerkkamp, die steeds met volle energie voor de wederinvoering der Atjeh- toelage op de bres heeft gestaan. Nog heeft dit lid den strijd niet geheel op gegeven en behield hij zich voor om later middels een initiatief voorstel van den Volksraad deze zaak weer aan de orde te stellen. Niettemin gelooven we, dat het verstandig zal zijn, voorloopig maar af te zien van het koesteren van verdere illusies in deze. Op het gebied van leger materieel verschafte deze zitting ons de niede- deeling dat de aflevering van de veldhouwitsers onder gunstige omstandig heden niet vóór het eind van .928 kan worden tegemoet gezien. Men is ten deze o. m. afhankelijk van de verrichtingen van de commissie in Europa. Laat ons hopen, dat de vrij onbestemde mededeehng met al te veel zal tegenvallen en het tijdstip van aankomst van deze hoogst noodige versterking van onze mobiele artillerie niet veel verder zal vallen dan de in bovenvermelde mededeehng gestelde min-grens. Voor de luchtvaartaf deeling werd aanschaffing van moderne gevechtsvlieg tuigen voor de 3e vliegtuigafdeeling, welke tot nu toe was uitgerust met de Havilland-toestellen, in uitzicht gesteld. De vrijkomende de Havuland- toestellen zullen dan verder gebezigd worden voor overgangsvhegtuigen. Ter toelichting van deze ook in de militaire nomenclatuur niet algemeen bekende benaming, moge het volgende dienen. Onder overgangsvliegtuig of overgangsleervhegtuig wordt verstaan een toestel, dat met betrekking tot snelheid, gewicht, specificatie besturingsmoei- lijkheden a. a. het midden houdt tusschen het betrekkelijk gemakkelijk te be handelen leertoestel voor het eerste vliegonderricht en het volwaardige gevechts vliegtuig van moderne constructie. Een leerling-vliegenier, die voldoende be drevenheid heeft verkregen in het besturen van het Avrotoestel, kan onmogelijk dadelijk de geschiktheid bezitten om op te treden als bestuurder van een modern Fokker-gevechtsvliegtuig, dat aan de vliegvaardigheid zeer hooge eischen stelt. Het overgangs (leer) vliegtuig, waarvoor het de-Havilland- toestel om zijn vliegtechnische eigenschappen zeer geschikt moet worden geacht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 59