62 Hoewel bij de bestudeering van dit vraagstuk onvermijdelijk ook aan de opleiding de noodige aandacht zal worden besteed, wenschte de Volksraad toch in dit opzicht alvast op de resultaten daarvan vooruit te loopen en nam het college een motie aan, inhoudende den wensch, dat ook inheemsche militairen, die aan dezelfde of gelijkwaardige eischen van schoolopleiding' voldoen als hunne Europeesche collega's volgens het stelsel van aanbevolen militair voor de laatsten geldende tot de Europeesche kaderopleiding te Magelang kunnen worden toegelaten en verder denzelfden promotiegang als het Europeesche kader zullen volgen. In het afdeelingsversiag werd op deze zaak teruggekomen en gevraagd, wan neer de insteling van een commissie voor militaire bezoldigingen beneden den rang van officier kan worden tegemoet gezien alsmede of aan de hierboven vermelde motie inzake toelating van inheemsche militaren tot de Europeesche kaderschool te Magelang reeds uitvoering werd gegeven. Betreffende deze vragen vermeldde de Memorie van Antwoord het volgen de (verkort weergegeven) „Naar aanleiding van de motie Ratulangi c. s., inzake de toelating van inheemsche militairen tot de z. g. Europeesche kader- school te Magelang, werd de kwestie van gelijke opleiding, ongeacht den landaard, door het legerbestuur in studie genomen, waarna door den Leger commandant aan de Regeering machtiging werd gevraagd tot instelling cener commissie, welke in den meest uitgebreiden zin zal hebben te dienen van beschouwingen en raad nopens a. de mogelijkheid en wenschelijkheid of noodzakelijkheid van gelijke op leiding van alle militairen beneden den rang van officier, met terzijdestelling van het rascriterium, waarbij tevens in beschouwing zal zijn te nemen of de eisch van kennis van de Nederlandsche taal al of niet moet worden gesteld, c. q. voor welke betrekkingen; b. de wijze waarop (in hoofdtrekken) die opleiding zou kunnen worden geregeld; en c. de consequenties van oiganisatorischen aard, welke daaruit noodwendig zouden moeten voortvloeien. Bedoelde machtiging is intusschen verleend. Vermits de kwestie van gelijke bezoldiging, ongeacht den landaard, zeer nauw verband houdt met de opleiding en in deze laatste aangelegenheid eerst een principieele uitspraak zal moeten worden gedaan, alvorens t. a. v. de be zoldiging met terzijde stelling van het rascriterium naar eene oplossing kan worden gezocht, zal eerst nadat de hiervoren bedoelde commissiie inzake gelijke opleidiug enz. haar verslag zal hebben ingediend, nader kunnen worden overwogen op welke wijze het desideratum der gelijke betaling het best zal kunnen worden behandeld, hetzij commissoriaal, hetzij door een door het legerbestuur daartoe aan te wijzen hoofdofficier. Bij de mondelinge beraadslagingen toonde de promotor van deze aangele genheid, het lid Ratulangi zich niet volkomen bevredigd. Zijn bezwaren kwamen hierop neer dat hij de z. g. opleidingscommissie te breed opgezet vond voor het doel dat door hem in zijn motie was gesteld en in de commissie ook gaarne andere personen dan actief dienende officieren benoemd had gezien. De Regeeringsgemachtigde voor Oorlog antwoordde hierop als volgt(ver kort weergegeven). De heer Ratulangi heeft de zeer juiste opmerking gemaakt, dat de opdracht, welke aan de z. g. opleidingscommissie is verstrekt, verder gaat dan de motie door hem en nog eenige andere heeren ingediend en door dezen Raad aangenomen. De reden hiervoor is deze, dat na bestudeering van deze aangelegenheid tot de conclusie werd gekomen, dat het weinig doeltreffend moet worden geacht om een onderdeel van de geheele kaderopleiding in het leger partieel op een geheel andere leest te schoeien. Beter en oordeelkundiger werd het geacht de geheele kaderopleiding door een commissie te doen bestudeeren op den voet als in de haar verstrekte opdracht aangegeven. De Regeering heeft gemeend op deze wijze het best tegemoet te kunnen komen aan de met betrekking tot de opleiding van het kader in het leger en den Volksraad geuite verlangens.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 62