«.-.is <roerd T?' r; 64 Het is een geschiedkundig overzicht, samengesteld ter gelegenheid van het feit dat het thans een halve eeuw geleden is, dat een begin werd gemaakt met de vorming van stafofficieren voor ons leger. De eerste leerling,die in 1876 op de krijgsschool kwam was de latere gouverneur van A. en U. C. Deykerhoff. De opleiding van de Indische officieren was aanvankelijk in handen van officieren van het Ned. Leger. Schrijver zegt hieromtrent o. m.: „Voorts kwam men nog eenigszins tegemoet aan het gemis van Ind. leeraren, door te be halen dat de Ned. leeraren tactische oefeningen zouden houden op de kaart "van Java, terwijl zij tevens bij hun onderwijs v. z. m. op Indische toestanden, „enz. zouden letten." De eerste militaire leeraar was de kapitein van den Qeneralen Staf N. I. L. Pompe van Meerdervoort. Schrijver beëindigt zijn opstel met eene beschouwing te everen over de voor en nadeelen van een krijgsschool in Indië, welke tenslotte ten gunste van Nederland uitvalt. De Nieuw-Ouinee expeditie wordt in deze aflevering aan de hand van de bekende courantenberichten besproken. Mavors. October 1926. Ook in dit nummer wordt de beruchte marsch van 13 R. I. besproken. De steller geeft de schuld niet aan een persoon noch aan het instituut van de vóór-geoefenden doch aan de ontwapeningspropaganda, door de politieke partijen op touw gezet om de regeermacht te veroveren. Wii citeeren hieruit over: De ontwapeningspropaganda vreet als de kanker in de volksziel door, Maastricht, in Assen, welke volgen in de komende jarenworden een voudig de eerste symptomen van het ziekteproces openbaar. De ontwape ningspropaganda van enkele jaren kan op heel wat meer succes bogen dan "de anti-militairistische over een lange reeks van jaren. De eerste lijkt zoovee "fatsoenlijker dan de tweede, - een „heer" kan er ook aan meedoen, - maakt gi'ftigt de geest van ons volk en daartegen baat geen langere of kortere "oefeningstijd, meerdere of mindere marschvaardigheid. Hier is een ethische "en niet een physieke kwestie in het spel." De majoor Bruyn opent een beknopt overzicht over den slag bij Lodz. In tegenstelling met de marschprestatie van het Nederlandsche bataljon, waarover zooveel te doen is geweest, trof ons de volgende zinsnede Hoe snel niettegenstaande de dagelijksche gevechten, de troepen tot dusver waren opgerukt, blijkt uit het feit, dat de telefoonafdeehngen in de laatste "da-en hare verbindingen niet tot stand hadden kunnen brengen, wegens de "snelle wijze van oprukken. Men was alleen op het draadloos overbrengen "van berichten en bevelen aangewezen. De 3e Garde Divisie legde in deze "dIngehe^mmaan^overzkhtl' worden de ernstige gebeurtenissen van den laatsten tijd in Nederland bij verschillende onderdeelen van het leger, be- ^AkToorzaak wordt aangevoerd de vervanging op groote schaal van beroeps kader door niet geschikt verlofskader. Tl'it'bTroTpskader4; verbonden aan een systeem, dat zij als niet deugdelijk kennen moreel neergedrukt door onzekerheid en onvastheid van lijn, vaak verguisd ^door uitingln in vijandige pers bevreesd geworden voor entek staat in een moeilijke positie tegenover de opgeroepen lichtingen, die een :Ui1£ruSt tfeld°telihgetn SS - den dag. Onder zulke omstandigheden behoeft men vóór alles een uitstekend kader, een kader met gezag over zijn "menschen. Ontbreekt dit, dan is botsing onvermijdelijk. De discipline in een ^troep kan slechts goed zijn, indien de dagelijksche kleinigheden van de tucht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 64