65. politiek ten aanzien van China voorloopig nog maar in theorie voor te staan en pas voorzichtig tot meerdere activiteit over te gaan, nadat de Chineezen zelf meer auto-activiteit betoonden door Borodin en zijn Russische propa gandisten het land uit te zetten. Nu Rusland zich echter voorloopig op de bolsheviseering van Mongolië, Chineesch Turkestan en de Westelijke Chineesche provincies Kansu, Sinkiang en Shansi schijnt te willen bepalen, treedt Japan in Mandschoerije meer actief op. Zijn economische expansie richt zich voorna melijk op de verwerving van concessies voor den aanleg van nieuwe spoor lijnen en hierdoor moet het vroeg of Iaat in conflict komen met het Chineesche nationalisme. Wij zullen dan ook iets dieper op dit punt ingaan. De Japansche spoorweg-politiek in Mandschoerije. De aanleg van spoorlijnen heeft bij de „pénétration pacifique" van de ver schillende mogendheden in China, steeds een zeer groote rol gespeeld. In het bijzonder hebben Rusland en Japan dit middel te baat genomen om vasten voet in Mandschoerije te krijgen. Bij de Cassini-overeenkomst van 8 September 1896 wist Rusland naast belangrijke mijnconcessies in Mandschoerije, ook de concessie van den Chineeschen Ooster-spoorlijn te verkrijgen, die aansluitende op de lijn Wladiwostok Charbin, van af deze plaats naar het Zuiden over Mukden naar Port-Arthur en Dalny liep. Verder kreeg Rusland bij de zelfde over eenkomst nog het recht om de lijn Mukden-Peking- Tientsin aan te leggen. Langs deze banen zou het een militaire dekking mogen leggen, terwijl al deze lijnen in Noord-China en Mandschoerije de Russische spoorbreedte zouden krijgen. Reeds vier jaar later vond Rusland in den Boxersopstand een aanleiding om successievelijk Charbin, Mukden en de geheele Oost-Chineesche spoorlijn te bezetten. Lang duurde het dan ook niet, of Rusland had zich in Mand schoerije stevig vastgebeten en de Russische troepen werden tot aan de Jalu vooruitgeschoven. Na de Russisch-Japansche oorlog, moest Rusland Zuid-Mandschoerije ontrui men. Het moest het beheer over de Chineesche spoorlijn tot aan Kuanchun (222 K. M. ten Z van Charbin) aan Japan afstaan en Mandschoerije en de spoorlijnen weer aan China teruggeven. De spoorlijnen bleven echter onder Japansch en Russisch beheer en beiden kregen het recht om per K M. lijn een wacht van 15 man in Mandschoerije te stationneeren Bovendien verkreeg Japan het recht (Verdrag van 22-12-1905) om de lijn Mukden-Antung te ver lengen naar de Koreaansche grens waardoor aansluiting werd verkregen met het Koreaansche spoorwegnet. Japan heeft middels haar spoorweg-concessies in Mandschoerije een machtig lichaam weten te scheppen, dat niet heelemaal ten onrechte door de Chineezen vergeleken is met de Engelsche East-India Company. De South Manchurian Railway Company is uitgegroeid tot een geweldig machtsapparaat, dat haar eigen havens, mijnen (Yentai- en Fushun-kolenmijnen met een jaarproductie van 7 millioen ton, het exploitatie-bedrijf van de olieschisten van Fushun, waarin 20 millioen Yen is gestoken en dat de Japansche marine jaarlijks van 503.000 ton olie zal voorzien, de ijzersmelterijen van Anshantien), haar eigen gas en electrische bedrijven heeft. De maatschappij onderhoudt haar eigen scholen, voorziet in haar eigen openbare diensten, exploiteert een scheepvaart dienst op Sjanghai en Tsingtao, beschikt over. 226,000 H. A. grond, enz. De Japansche voorkeurtarieven en de tolvrijheid voor Japansche goederen heeft intusschen de „open deur"-politiek van Japan in Mandschoerije tot een aan fluiting gemaakt. Overal hebben de Japanners zich in handel, verkeer en be stuur gewerkt. Te Liaoyang ligt een Japansche divisie terwijl langs de lijn 16 bataljons bewakingstroepen (10.000 man) zijn gestationneerd. Zoo is dus de hegemonie der Japanners in Mandschoerije behoorlijk verzekerd. Geen wonder dus dat China alle spoorweg-plannen van Japan in deze streek metargwaan gadeslaat. Wat nu precies die spoorwegplannen behelzen is niet met zekerheid uit te maken. Namen van plaatsen, rivieren, provincies en districten worden door elkander gehaspeld en de Babylonische spraakverwarring wordt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 65