73
bij ons vast, dat deze richtwijze onze aandacht verdient en zelfs ernstig beoe
fend moet worden. Het is een van de factoren, die een uitweg kunnen geven
als het gevaar dreigt, dat de mitrailleurs werkeloos zouden moeten blijven.
Mavors. November 1927. Van de grepen uit de werkelijkheid'1 moge dit
maal melding worden gemaakt van een opstelletje getiteld „Pioniers bij aanval
en verdediging. Na den terugtocht van de Marne. September 1914".
Luit. de Broekert geeft eene korte schets van de ontwikkeling der luchtvaart.
Het is een zeer populair opstel, dat zich bijv. goed leent als voordracht
voor het lagere kader.
Van de hand van den majoor van Voorst tot Voorst is in het nummer een
voordracht opgenomen onder het opschrift Weermachtvolkenbond en ontwa
peningSchrijver zegt over zijn eigen arbeid „de lezer houde in het oog, dat
het hierbij niet gaat om eene verhandeling, doch om een toespraak voor een
bepaald gehoor, met een bepaald doel, voorlichting van de onder de wapenen
geroepen dienstplichtigen". Officieren, die geroepen mochten worden dan wel
behoeften gevoelen, dit onderwerp met ondergeschikten te behandelen zullen
van dit opstel zonder twijfel een dankbaar gebruik kunnen maken.
Luitenant van Aanholt zet zijne verhandeling„een oefening in den gasdienst"
voort, (zie ook I. M. T. No. 6 en 7.). Het mosterdgas vormt het onderwerp
van bespreking. Schr. zegt ervan het mosterdgas is een van de kwaadaar
digste oorlogsgassen, welks grootste kracht schuilt in het nog vloeibare gedeelte,
wat niet wegneemt, dat deze stof ook in gasvorm, zoowel voor inademing
als voor inwerking op de huid, gevaarlijk is. Verder worden de maatregelen,
die genomen moeten worden als een mosterdgasaanval wordt verwacht in het
oog gevat. o.a. geeft het opstel een alsdan uit te geven gasbevel. Voorts
gaat de schr. na hoe dit bevel tot uitvoering wordt gebracht. Luit. van
der Meulen vervolgt zijn zeer populair opstel „Samenwerking tusschen in
fanterie en artillerie" (zie LM T. No. 9.) en vermeldt de gegevens, welke
door de infanterie kunnen worden opgegeven aan de artillerie, om de juiste
ligging van een gewenscht vuur te bevorderen.
Kapt. Snoek (zie ook het voorafgaande Mavorsnummer) bespreekt, zonder diep
op de zaak in te gaan en aan de hand van een concreet geval „bevelen van een
commandant van een mitrailleur compagnie"Het bevel, dat betrekking heeft
op de inrichting van een verdedigende stelling, bevat de volgende punten
opstelling van de sectiënvoorbereiding van de hoofdschootsrichting voor
id.; commandopost; taak van de verbindingsafdeelingmunitie; opstelling van
mitr. en patroonkarren id. van den korpstrein geneeskundig personeelhulp-
verbandplaats. Typeerend is de wenk; bij het uitgeven van een bevel gebruike
men den conversatie-toon. Kapitein Schmidt zet zijn reeds meermalen ge
noemd artikel over het voorschrift velddienst voort en behandelt den ver-
kenningsdienst. O. m. worden de volgende uitspraken in het artikel aangetroffen
De nadeelen aan de verkenning door vliegtuigen verbonden zijn vnl. Ie. de
waarneming kan niet onafgebroken geschieden. 2e. invloed van nadeelige
weersgesteldheid. 3e. negatieve berichten zijn niet altijd betrouwbaar. 4e. de
lijn waarin de vijand is opgerukt, kan niet met zekerheid worden vastgesteld.
Deze nadeelen kunnen worden opgeheven door de lichte troepen, die onaf
gebroken kunnen waarnemen, negatieve berichten van waarde verstrekken, de
lijn kunnen vaststellen waarin de vijand is opgerukt, de groepeering kunnen
vaststellen en krijgsgevangenen kunnen maken. Voorts worden in dit artikel
de strategische, de tactische en de gevechtsverkenning besproken. Zij, die het
artikel mochten bestudeeren, bedenken dat wij geen lichte brigade hebben
en dat de taak van onze cavalerie, c. q. gesteund door wielrijders, noodge
drongen in eerste instantie moet zijnbeveiligen.
Het Militair rechterlijk tijdschrift. November 1927, bevat onder mede-
deelingen van de redactie het ten vorige jare uitgegeven rondschrijven be
treffende maatregelen ter bevordering van de kennis van het militair straf- en
tuchtrecht. De redactie stelt daarbij eenige kantteekeningen en beveelt als
verdere maatregel aanaanwijzing van een correspondent voor Ned.-Indië
ten behoeve van het tijdschrift en detacheering van officieren aan de Uni-