En dit valt niet te verwonderen. Niet ieder individu heeft nu eenmaal technische aanleg en deze is toch onmisbaar, wil men ondergeschikten opleiden in het bedienen van een technisch gevoelig wapen, als de K.M. Een moeilijk te bedienen automatisch wapen eischt nu eenmaal eene oordeelkundige behandeling van terzake deskundig en goed- geoefend bedieningspersoneel en eene deskundige leiding. Bij centralisatie van de K.Ms. in de sectie berust de leiding bij den sectie-ct., terwijl men ten behoeve van de opleiding van het be dieningspersoneel, tengevolge van de grootere selectie in het algemeen over daarvoor beter geschikt kader (de commandanten van de K.M.-brigade's) zal hunnen beschikken. B. Bij de huidige organisatie kan dikwijls niet het meest eco nomische gebruik van de beschikbare krachten worden gemaakt. Dit is o.i mede een zeer belangrijk nadeel van de gemengde brigade, aangezien toch het streven moet bestaan het rendement van de beschikbare krachten zoo hoog mogelijk op te voeren. Zooals wij reeds eerder aantoonden, bestaat op het gevechts- veld de behoefte om naar gelang van omstandigheden de krach ten verschillend te groepeeren. Men heeft dikwijls veel vuurkracht, of veel stootkracht noodig, of wel verschillende combinaties van vuur-en stootkracht. Bij het gebruik van gemengde brigade's blijft derhalve dikwijls hier stootkracht, daar weer vuurkracht ongebruikt. Bij het inzetten van de reserve brigade's wordt in gelijke mate vuur-en stootkracht toegevoerd, waar mogeiijk slechts behoefte aan een dezer beide elementen bestaat. Beschikt men daarentegen in de sectie over eenvormige een heden stoot- of vuurkracht, dan kan de sectie-ct. naar gelang van omstandigheden de meest gewenschte groepeeringen van stoot- en vuurkracht vormen, waardoor het rendement der verschillende eenheden veel grooter wordt. C. Ten slotte moet nog als bijkomstig nadeel van de gemengde brigade worden aangemerkt de omstandigheid, dat het in den regel onmogelijk zal zijn om met voldoend sterke stootkracht te manoeuvreeren. Volgens het G. V. S. punt 71(1) zal de brigade-ct. toch moeten trachten den tegenoverliggenden vijand zooveel mogelijk uit de flank aan te grijpen, aan welke bepaling ongetwijeld de gedachte aan de manoeuvre ten grondslag ligt. Dat zulks wel een enkele maal mogelijk zal zijn, indien namelijk de K -groep zich toevallig op de daarvoor meest geschikte plaats bevindt, kan niet worden ontkend. In den regel is dit echter onuitvoerbaar, daar wij het in de meeste gevallen uitgesloten achten, dat de K. groep zich op deze korte afstanden van den vijand in hare gevechtstrook (50 75 M.) nog naar de flank van het aanvalspunt zal kunnen ver- 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 8