recht te verklaren, dat hetgeen voor Atjeh geldt, ook toepasselijk is voor de andere gebiedsdeelen van onze Oost en dat het omgekeerde lang niet altijd het geval is. Ik vermeldde hierboven, dat ik het in de hoofdzaken absoluut niet met den schrijver eens kan zijn en zal om dit te staven dadelijk met de deur in huis vallen Op blz. 28 schrijft de heer van Mourik „Trouwens o. i. moet bij het geheele optreden tegen den 1. V. als regel gelden, dat de klewang het hoofdwapen is en de ka rabijn slechts een hulp uitmaakt waarnaar alleen in bijzondere gevallen gegrepen wordt". Neen, heer van Mourik, U is er geheel naast. De karabijn is en blijft, zoowel tegen den 1. V. als tegen den B. V. het hoofdwapen en de klewang het hulpwapen, dus juist andersom. Ten allen tijde moeten onze patrouilles gereed zijn tot vuren en eerst als dit niet meer mogelijk is (in het hand gemeen) wordt de klewang gehanteerd. Enkele regels tevoren staat vermeld „O. i. dient men èn overdag èn des nachts het blanke wapen te benutten en kan overdag soms een zeer beperkt gebruik ge maakt worden van het vuurwapen enz." (de schrijver heeft het hier over eigen hinderlagen). Ook hier moet in de eerste plaats van de karabijn worden gebruik gemaakt. De karabijn M. '95 is juist het wapen dat te zamen met onze organisatie onze troepen een groot overwicht geeft op onzen Inlandschen tegenstander. Wat betreft het hantee- ren van het blanke wapen is de 1. V. heusch niet de mindere van onze soldaten. Hier komt nog bij, dat de I. V. als regel in aantal onze kleine patrouilles overtreft. Zouden wij dan niet al dadelijk van onze vuurwapenen gebruik maken, waarvoor de I. V. bovendien een heilig respect heeft? Het zou misdadig zijn, als dit werd nagelaten. Zelfs klewangaanvallen, de beruchte onverhoedsche aanvallen met het blanke wapen op zeer korten afstand, zooals alleen de Atjeher die kan uitvoeren, moeten met vuur worden afgeslagen, doch hierop zal ik later terugkomen. Even absurd is, wat op blz. 14, 4e al. staat geschreven. „Ook bij nachtmarschen wordt immer gevechtsvaardig gemar cheerd, doch steeds met ongeladen vuurwape n". Ook hier moet ik principieel met schrijver verschillen. Bij nachtmarschen moet de karaijn evenzoo steeds geladen zijn Een recent voorbeeld, waarbij dit werd nagelaten, dus het principe van den heer Mourik werd gehuldigd, levert het volgende In de maand October 1925 rukte 's nachts om 10 uur van uit Bakongan (W.- kust van Atjeh) een brigade Infanterie onder den 2en Luit. W. op naar de op 3 uur daar vandaan gelegen gampong 83

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 13