dat de I. V. vreeselijk bang is voor schieten en in het hanteeren
van het blanke wapen zeer zeker niet onderdoet voor onze mi
litairen, terwijl hij bovendien dergelijke aanvallen in den regel
doet met een groote overmacht. Ik beschouw het sneuvelen van
den patrouille-commandant in het aangehaalde voorbeeld dan ook
als een noodlottig ongeval. In elk geval hadden in dit voorbeeld de
wacht en de posten hunne karabijnen geladen moeten hebben. Maar
nogmaals ik prefereer alle k a r a b ij n e n geladen. Alle offi
cieren met Atjeh ervaring zullen het hierin met mij eens zijn. Zoodra
de posten of één van de posten onraad bemerkt, beginnen (begint)
zij (hij) te schieten en ieder man heeft slechts naar zijn karabijn en
klewang(die hij naast zich op zijn slaapplaats heeft liggen) te grijpen
en naar de omheining te snellen, dan wel zoo de patrouille in
een woning (op palen) is gelegerd (waarbij dan de posten inde
woning op de hoeken, met de wacht boven aan de trap, zijn
geplaatst) in de woning te blijven, gereed om vuur af te geven
naar alle zijden. Een knappe djahat, die mij dan een karabijn weet
te ontfutselen. Alleen een binnengedrongen vijand moet zooveel
mogelijk met het blanke wapen worden te lijf gegaan. Dit is
een zaak van den Commandant, die ten allen tijde moet zorgen,
dat hij zijn troep in de hand heeft.
En thans, geachte lezers, dienen wij bij het begin te begin
nen en verzoek ik U het „Voorwoord" op te slaan, biz. V, 6e en
7e regel van boven, waarin de schrijver zegt„Begint met onze
wenken op te volgen, een „koopje" zult gij er nooit door krij
gen". Ik geef U bij het lezen van deze beide regels den wel-
meenenden raad voor wat betreft de hierboven behandelde
wenken nimmer de ideëen van den schrijver te volgen, want ik
verzeker U de „koopjes" zullen U, althans op Atjeh, niet be
spaard blijven.
Het is mijn bedoeling bij de verdere behandeling van het boek,
te beginnen met Hoofdstuk 1, de door den schrijver behandelde
onderwerpen in dezelfde volgorde onder den loup te nemen. Het
goede zal door mij niet worden besproken. Waar noodig zal de
behandelde stof door mij worden aangevuld of verbeterd, dan
wel tot in details worden besproken. Dit laatste zal o. a. het
geval zijn bij de behandeling van Hoofdstuk VIIHinderlagen
Hoofdstuk IX (5) Omsingelen van Kampongs en Hoofdstuk X,
Vervolging en achtervolging. Allemaal onderwerpen welke ik
nergens in onze voorschriften noch vaktijdschriften behoorlijk
heb zien behandelen.
Deze handelingen tegen den I. V. komen menigvuldig voor en
bij de uitvoering er van komt het juist op de details aan.
Voor zooveel mogelijk zullen hierbij voorbeelden van recenten
datum worden aangehaald.
Wordt vervolgd).
85