gedachtengang reeds iets terug in punt 3 waar aan de vliegtuigen
bevel wordt gegeven het terrein te Z. van den weg bij den
G. Wanapatra te verkennen. De kaart heeft hem namelijk de
overtuiging geschonken, dat het bij eene ontmoeting met den vijand
voor hem van het grootste belang zal zijn om dit terrein in zijn
bezit te hebben. Hij wil daarvan dus tijdig iets weten, niet het
minst of de vijand er zich ook voor interesseert.
De oprichting van een L. W. S. (luchtwaarnemingsstation) te
X beoogt de verbinding van de verkennende vliegtuigen met den
grond te verzekeren. Aangenomen is dat het L. W. S. niet over een
eigen radiostation beschikt en er daarom een van de verbindings
compagnie van de divisie krijgt toebedeeld.
Aangenomen is ook dat den vorigen avond, met het oog op
een mogelijk gevecht, draadloos een drietal artillerieverkennings
vliegtuigen bij het hoofdkwartier zijn aangevraagd, welke werden
toegezegd en in den vroegen morgen van den 5den beschikbaar
zouden komen. Ook deze vliegtuigen kunnen voorloopig, zoonoodig,
van reeds genoemd L. W. S. gebruik maken, totdat het L. W. s!,
van de artilleriegroepen, aan welke zij worden toegevoegd, is
opgericht. Het is duidelijk dat de voortdurende verbinding moet
zijn verzekerd tusschen X, waar ook draadlooze verbinding is met
het hoofdwartier en den divisiecommandant. Hierover later.
Het half-regiment cavalerie is in zijn geheel aangewezen voor
de beveiliging van den marsch; de commandant is vrij in de uit
voering van zijn taak, hij moet dat kennen. Cavaleristen als ordon
nansen zijn niet achtergehouden omdat er over ordonnansen bij de
verbindingscompagnie beschikt wordt. Wat de verkenning ten
behoeve van het divisiecommando betreft, deze heeft in eerste in
stantie plaats door de vliegtuigen; de resultaten van die verken
ning worden vanzelf aangevuld door die, welke de cavalerie-com-
mandant toch moet doen uitvoeren, wil hij zijn beveiligende taak
behoorlijk vervullen. Voor verkenningen in grooter stijl ontbreekt
het der cavalerie aan materieele kracht. Zij is niet in staat om zich
op eenig punt door middel van geweld een doortocht te banen, oin
een blik achter het scherm des vijands te kunnen slaan. Dau zou zij
het karakter van eene lichte brigade moeten hebben. De eenige
kans die zij daartoe heeft, is dat een behendige en stoutmoedige
patrouille er eens in slaagt wat verder door te dringen.
Ten einde de taak van de cavalerie wat gemakkelijker te maken
en te voorkomen, dat zij onmiddellijk voor eventueel over
machtige cavalerie (hieronder ook te verstaan cavalerie, gesteund
door automobiele troepen en (of) wielrijders) zal moeten uitwijken,
wordt haar voorloopig de steun van de compagnie wielrijders
gegeven. Deze compagnie blijft dus onder bevel van den divisie
commandant en moet beschouwd worden als ver vooruitgeschoven
infanterie (A. T. V. pt 143). De commandant dier compagnie zal
zich zooveel mogelijk voegen naar de wenschen van den cavalerie-
90