Overeenkomstig het ontvangen bevel is de escadrille, zoodra het licht genoeg was, gereed gemaakt voor vertrek en opgestegen, om te trachten eenig inzicht te krijgen in den toestand bij den vijand ter hoogte van C. Wellicht gelukt het iets te zien te krijgen van het formeeren van colonnes of het verlaten van legeringsplaatsen, omstandigheden waaronder, zooals ieder weet de veiligheidsmaat regelen wel eens een weinig in het gedrang plegen te komen. Aangenomen is, dat het den luchtstrijdkrachten inderdaad ge lukt om eenige troepenbewegingen waar te nemen op den grooten weg tusschen B en C., doch dat vijandelijke vliegtuigen hen al spoedig dwongen om zich terug te trekken. De gegevens worden betaald met het verlies van nog een vliegtuig, zoodat de escadrille daarna dien naam niet meer verdient. De berichten omtrent een en ander zijn draadloos geseind naar het L. W. S. te X, van waar ze telefonisch werden doorgegeven naar Lemahmas. Deze berichten bereiken den divisiecommandant te 7.15 v. m. Een kwartier later bereikt hem langs denzelfden weg het bericht, dat de drie artillerieverkenningsvliegtuigen op het landingsterrein bij X zijn aangekomen. Te 7.40 v. m. ontvangt de divisiecommandant, die zijn marsch te paard achter den voortroep voortzet, een per motorrijder over gebracht bericht van den commandant van het half-regiment cavalerie, luidende als volgt: 2de Half-reg. cav. Soember 1 5-9-'26, 7.35 v. m. Bericht No. 1. Mijn voorste patrouilles zijn te 7.20 v. m. bij Soekaredja 2 gestooten op vijandelijke cavaleriepatrouilles, welke uitweken. Cdt. 2 Half-reg. De voorhoedecommandant heeft van dit bericht kennis genomen (A. T. V. pt. 19) en doet nu enkele sterke patrouilles (brigades) het zijterrein in zenden met opdracht de cavalerie te steunen. Bij de oefeningen in vredestijd moet een goed begrip zijn verkregen van wat hieronder moet worden verstaan. (A. T. V. pt. 46) Het uitzenden van patrouilles kleiner dan een brigade zou weinig zin hebben in verband met de taak welke zij hebben. Bovendien moet in aanmerking woren genomen wat staat voorgeschreven in A. T. V. pt. 47; slechts wanneer de bedoelde patrouilles een behoorlijke sterkte hebben mag worden verwacht, dat er bij de voorhoede iets zal worden bemerkt van het schieten dier patrouilles. Te 8.15 ontvangt de divisiecommandant, alsdan te Banjoe-oerip^ opnieuw een bericht van de cavalerie en wel het volgende: 2de Half-reg: cav. Sanggeh (D 2) 5-9-'26, 8:-v. rn. Bericht No. 2. 93

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 23