Vijandelijke infanterieafdeelingen waargenomen, in breed front
deboucheerende uit W-randen van kampong Kliwonan (F2) re
7.30 v. m. Ik wijk uit naar het terrein ten Zuiden van den grooten
weg; bevelen te zenden naar Sanggeh (D2). De compagnie wielrij
ders bevindt zich op dit oogenblik in Soekaredja 2; is in gevecht,
waarschijnlijk met cavalerie of wielrijders in Doewet 1. Mijn eigen
patrouilles zijn in de lijn Tawang (E2) Tempel 1 (E3) voort
durend in aanraking met de roode cavalerie, welke den indruk
maakt zwakker te zijn, doch krachtig gesteund te worden door
wielrijders. Te oordeelen naar het vuur bevindt zich in juist ge
noemde kampongs ook wat roode infanterie of wielrijders.
Aan Div. cdt. Cdt 2de Half-reg.
Dit bericht, klaarblijkelijk een verzamelbericht en afgezonden
nadat de aanwezigheid van roode infanterie met zekerheid vast
stond, is uitermate belangrijk.
De divisiecommandant zal nu moeten beslissen of hij den nrarsch
nog in de marschcolonne zal laten voortzetten, dan wel reeds zal
overgaan tot eene ontplooiing van zijne strijdkrachten.
Hij stijgt af en heeft gedurende eenige minuten een zeer ernstig
gesprek met zijn chef van den staf. De beide mannen geven er zich
zeer wel rekenschap van dat zij eigenlijk van den vijand nog niet
voldoende weten. Het is zeer wel mogelijk dat de infanterie welke
werd gesignaleerd, niet anders is dan eene steunende afdeeling
voor de cavalerie (van een verkenningsdetachement b. v.) dan wel
behoort tot een detachement dat opdracht heeft den opmarsch van
blauw te vertragen. In deze gevallen zou eene volledige ontplooiing
van de geheele blauwe troepenmacht achteraf wel eens onnoodig
kunnen blijken en zelfs schadelijk kunnen zijn, niet alleen door het
onvermijdelijke tijdverlies, maar ook door het vollediger inzicht
dat aan den vijand in de samenstelling en sterkte der blauwe troe
pen is gegund. Daartegenover staat dat, indien de waargenomen
infanterie zou blijken te behooren tot de beveiligende afdeelingen
van een oprukkende roode troepenmacht, met de ontplooiing niet
langer gewacht zal mogen worden. In ieder geval is die roode
infanterie wel verrassend vroeg in Kliwonan en moet zij óf den
vorigen dag nog lang hebben doorgemarcheerd, óf nu een nacht-
marsch hebben gemaakt. Wel is bekend dat rood in het algemeen
over veel wielrijders en motorvoertuigen beschikt; het zou dus
kunnen zijn dat de waargenomen infanterie geen infanterie in den
gewonen zin van het woord is; maar het feit van hare aanwezigheid
blijft toch bestaan en duidt op een vlug optréden van rood.
Zekerheid omtrent een en ander is voorloopig niet te krijgen en
de divisiecommandant is van meening, dat gezien de gegevens
welke den vorigen dag werden ontvangen en die heden door de
luchtstrijdkrachten werden verkregen, er een redelijke kans is dat
men tegenover de hoofdstrijdkrachten des vijands staat. In verband
94