„Roode infanterie rukt op in de lijn Sanggandoe (D2) Tje- paka (D2) Sokaredja 1 (D2). Mijn voorste patrouilles staan in de lijn Ngambat 2 (E3) Djaten 4 (D3) Kapen (D3) in con tact met roode cavalerie en wielrijders of infanterie. Hoor levendig artillerievuur uit de richting Kliwonan. Ik laat thans verkennen tegen den grooten weg in het vak Senggrang (F3) Sentoelan (G3)". Dit is geen aangenaam bericht voor den divisiecommandant, om dat er uit blijkt dat de roode infanterie, althans wat haar linker vleugel betreft, reeds vrij ver is voortgerukt Nader bericht van 4 R. 1. heeft hij nog niet en hij moet nu afwachten of dit regiment er alsnog in zal slagen om zich van de opgegeven lijn meester te maken. Hij moet echter reeds rekening houden met de mogelijk heid dat genoemd regiment die lijn niet zal kunnen bereiken en zich tevreden zal moeten stellen met het bezetten van een meer achterwaarts gelegen strook. Dit zou geen al te groot bezwaar zijn voor zijn plannen, mits die strook maar niet al te ver terug ligt, daar anders het verband tusschen de actie van 4 R. 1. en van de beide andere regimenten verloren zou kunnen gaan. ■In ieder geval wordt het tijd om de verdere bewegingen van die twee regimenten te regelen en hun cdn op de hoogte te brengen. Van het geven van aanvalsobjecten is natuurlijk nog geen sprake, wegens den onzekeren toestand en den grooten afstand welke nog door die regimenten moet worden afgelegd. Hun marsch zal dus meer het karakter van een naderingsmarsch moeten hebben. Vol staan moet dus worden ze dichter bij den vijand te brengen. Ook de B. A. welke den aanval van 5 R. I. later zal hebben te steunen moet verplaatst worden, zoo ook de genietroepen. Aan de commandanten dier troependeelen gaat derhalve het volgende bevel uit: Ilde Divisie. Klega, 5-9-'26, 9.15 v. m. Sectie I. No. 1. Roode infanterie rukte op in de lijn Sanggandoe (D2)- Tjepaka (D2) -Sokaredja 1 (D2). Onze cavalerie is in contact met roode cavalerie en wielrijders of infanterie in de lijn Ngambat 2 (R3) Djaten (D3) Ka pen (D3). 2. Het 4 R. I. belet het verder oprukken van de roode infan terie. 3. Het 5 R. I. over Glagahamba (C2) en Djambean (C2) naar Kapen (D3). 4. 2/3 6 R. 1. over Gandik (C3) Gelodok (D3) naar Blimbing 1 Zuid. (D3). 98

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 28