Zooals we weten, was het vroeger, vóór en nog tijdens den oorlog van '70, gebruikelijk verk. patrs. uit te zenden op grooten afstand, met ruime, niet gedefinieerde opdrachten; zij bleven dan eenige dagen uit, en kwamen in den regel niet of zeer gehavend terug. Uitgezonden ordonnansen bereikten over die lange afstanden öf niet, öf dikwijls veel te laat hunne bestemming, zoodat dit stel sel eigenlijk niet loonend genoeg bleek en dan ook ten slotte werd vervangen door een stelsel van verkennen, waarbij werd gebruik gemaakt van sterkere organen, welke, doordat zij langer uitble ven, ook beter op eigen beenen konden staan en uitgerust waren met toestellen voor een betere bericht overbrenging. De patrs. hadden nu een basis, waarop zij terug konden vallen en waaruit zij z. n. konden worden afgelost. Gold voor de verk. patr. vóór alles de gedragslijn: zien zonder gezien te worden, het verk. det. kon zich niet meer in het terrein verstopt houden en trad dan ook openlijk op. Er moest gevochten worden en zoo zien we dan langzamerhand ontstaan het moderne verk. det., zwaar toegerust met mitrailleurs en licht geschut, alsmede draadloos station. Het optreden bestond hierin, dat een gat geboord moest worden door het beveiligingsscherm, voor zoo ver dat nog ging, gebruik makende van de verrassing en de zwakke plaatsen in de veiligheidsketen. Eenmaal dóór het scherm, werd meestal, als eenig middel om zich gegevens te verschaffen door het vuurgevecht een zekeren weerstand opgewekt, en waren deze gegevens, vermeerderd met die, verkregen van de door het det. uitgezonden verk. patrs. op korten afstand, met zakelijke, eenvoudige opdrachten, het resultaat van de gevaarvolle onderneming. De oude verk. patr.,het moderne verk. det. twee uitersten voorwaar, welke heel weinig meer met elkaar gemeen hebben. Het is duidelijk, welke plaats onze verk. patr. inneemt. Zij komt meer overeen met de patr. op korten afstand, aangezien zij in haar optreden uitsluitend gebonden is aan haar opdracht, welke scherp omlijnd is. Na deze, tot goed begrip, noodzakelijke uitweiding, slaan we weder een blik op fig. I. en doet zich de vraag voor: Is onze cava lerie wel werkelijk beveiligende Cav.? Ons A. T. V. spreekt over afstanden van 5, 10 en zelfs 20 K. M. en, is men geneigd te zeggen, men kan toch Cav. op bijv. 10 K. M. vooruit niet meer rekenen onder wat „men" in het algemeen onder beveiligende Cav. verstaat? Inderdaad geeft onze Cav., zoodra ze komt op afstanden van 10 K. M. en verder, geheel het beeld van de tactisch verkennende cavalerie, welke in breed front verkennend de colonne voorafgaat. 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 2