waar ik mij echter zonder versterking en meer steun van artillerie waarschijnlijk niet zal kunnen handhaven. De roode in fanterie wordt zeer krachtig gesteund door haar artillerie. Ik bereid een teruggaan voor op het complex Banjoeoerip 2, 3 en 4 Tlagasari. De vijand is thans in het bezit van Banjoeoerip 1 (El) en Ngabisan; begint door te dringen in Soemberredja (Dl) en Sokaredja 1 (D2). Volgens berichten van mijn rechtergevechts- beveiliging dringt roode infanterie binnen in de kampongs ten Z. W. van Soegi (E2). Cdt 4 R. I. Uiteraard is de divisiecommandant teleurgesteld over het ver loop van de gebeurtenissen bij 4 R. I. En eigenlijk ook wel een weinig ontstemd er over dat hij niet eerder bericht heeft ontvangen, terwijl toch de afstand zoo gering is, dat de communicatie geen bezwaar kon opleveren. Maar hij vermoedt thans dat de regiments commandant alles in het werk heeft gesteld om toch de bevolen lijn te vermeesteren en niet heeft willen berichten voor hij deze had of er absoluut zeker van was, dat hij die niet zou kunnen bereiken. De divisiecommandant gaat nu met zijn chef van den staf den toestand eens na en bevindt dezen niet bepaald gunstig. Zijne divisie is over een groot oppervlak ontwikkeld, 4 R. I. verkeert, zonder bepaald in gevaar te zijn, toch in moeilijke omstandigheden, welke evengoed verergeren als verbeteren kunnen, de andere regi menten zijn nog niet in een zoodanige positie dat zij kunnen in grijpen en er zal zelfs nog vrij geruimen tijd verloopen vöör zij zoover zijn dat zij dit op de beraamde wijze zullen kunnen doen. Alles hangt er van af of 4 R. I. het zoo lang zal kunnen uithouden tot de beide andere regimenten in staat zullen zijn om tot den aanval tegen de flank en zoo mogelijk den rug van den vijand over te gaan. Versterking te zenden door troepen aan deze beide regimenten te onttrekken is natuurlijk uitgesloten, daar dan de beteekenis van de beweging dier regimenten teloor zou gaan, de geheele actie krachteloos zou worden en de kans op eene gunstige beslissing, waardoor ten slotte nog aan de opdracht om dien dag B te bereiken voldaan zou kunnen worden, vrijwel geheel verdwenen zou zijn. Een aanval van uit de lijn Glagahamba Pelempoetih (C2) rechtstreeks tegen den linkervleugel van den vijand zou vrijwel zeker op de 1 K. M. breede open sawah onder het artillerie- en mitrailleurvuur van den vijand verbloeden. Wel kan de afstootende kracht van 4 R. I. belangrijk versterkt worden door de 6e Mitrailleurcompagnie ter beschikking van den reg. cdt. te stellen en ook kan het bataljon van 6 R. I. dat achter gehouden was, dienen om 4 R. I. te versterken. Deze onderdeden 100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 30