gunstige beslissing te brengen; dan zouden deze laatsten ook terug moeten en wel geheel Zuid om den G. Wanapatra heen naar den grooten weg toe. Ten slotte besluit hij de commandopost te doen verplaatsen naar Paar Lemahmas en voorloopig voor zijn persoon met eeng per soneel en materieel de beweging van 5 en 6 R. I. te gaan volgen. De draadlooze verbinding van de regimentscommandoposten met den divisiecommandopost zal hem in staat stellen met de laatste in verbinding te blijven. Alvorens echter het terrein in te gaan, begeeft hij zich nog even naar den commandant van 4 R. I. om dezen er van te doordringen dat van het uithoudingsvermogen van zijne troepen het lot van de divisie afhangt. Na een kort doch krachtig onderhoud met ge noemden commandant, die door de ontvangen versterkingen en den toegezegden meerderen artilleriesteun veel hoopvoller was gestemd, keert de divisiecommandant te Klega terug waar hij te 10.45 v. m. aankomende, een bericht van de cavalerie vindt, luidende: 2de Half-reg. cav. Batangan 2 (E4), 5-9-'26, 9.45 v. m. Bericht No Terrein G. Wanapatra en omgeving door zware hellingen moei lijk begaanbaar voor groote troependeelen. Riviertje Serelan Sendangredja (D3) vormt ernstige hindernis. Meer Oostelijk wordt het terrein gemakkelijker, de paardenpaden zijn breed en goed onderhouden, de bruggen geschikt voor draagpaarden en trein- karren. Heb détail-gegevens doen toekomen aan de cdn 5 en 6 R. I. Mijn voorste patrouilles zijn thans in aanraking met roode in fanterie in Kapen Blimbing 1 en Djaten 4 (D3) en met roode cavalerie met wielrijders in Ngambat 2 Gondangrawé (E3). Een mijner patrouilles drong door tot den grooten weg ter hoogte van Geneng (G3), zag geen troepen op den weg ten Oosten van die kampong, leed later ernstige verliezen door roode wielrijders bij Ngepringan (F3). Heb voornemen met mijn gros naar Ngambat 2 (E3) te gaan. Acht, wegens talrijke roode wielrijders, steun van infanterie gewenscht. Bevelen naar Batangan (E4). Cdt 2de Half-reg. cav. Dit belangrijke verzamelbericht leert den divisiecommandant ver schillende zaken. In de eerste plaats dat de beweging van 5 en 6 R. I. niet gemakkelijk zal zijn en veel tijd zal kosten. Ten tweede dat de roode cavalerie belangrijk wordt gesteund door wielrijders en zich daardoor kan handhaven tegen de blauwe en ten derde dat de roode troepenmacht naar het schijnt ook geheel ontplooid is en een deel ervan staat opgesteld in de streek van Kapen (D3). 102

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 32