zal zijn mede te werken bij de doorvoering en de beslissing van het gevecht. Volledigheidshalve zij nog medegedeeld dat voor rood werd aangenomen dat deze ook een divisie sterk was, doch van een andere samenstelling. Met name beschikte deze partij over meer artillerie, hoofdzakelijk motorartillerie, meer wielrijders en motor troepen, infanteriegeschut, enz. doch over minder cavalerie. Rood voelde zich meer gebonden aan den grooten weg, was uit onze voorschriften en oefeningen genoegzaam bekend met onze wijze van optreden om te verwachten dat onze hoofdkrachten het terrein in zouden gaan en hoopte, gezien de moeilijkheden van het terrein bij den G. Wanapatra een beslissing in front te forceeren, wat dan ook bijna was gelukt. Hoe het gevecht verder wordt doorgevoerd en tot eene beslis sing gebracht, zal hier nu niet verder worden uitgewerkt, aan gezien deze phasen zich minder goed leenen voor oefeningen op de kaart. Wel moge er op worden gewezen, dat bij een toestand als de geschetste de bevelhebber met de sterkste zenuwen het waar schijnlijk zal winnen. De schets No. 3 geeft den toestand weer te 2.-n. m. als de omvattende aanval van 5 R. I. op Soka Sanggandoe plaats heeft en de algemeene reserve verplaatst is naar Djaten 4 Zuid. De volgende oefening zal de gebeurtenissen bij 4 R. I. be handelen. 105

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 35