In wezen echter is zij zuiver beveiligend, daar ze bijtijds steun
moet zoeken bij de lnf. om te voorkomen veronzijdigd te worden.
Verkennende Cav. toch laat tijdelijk de eigen Inf. los en richt
zich naar het object, dat in de opdracht is aangegeven. Bij ont
moetingen met den vijand maakt zij een boog om en vervolgt haar
opdracht, z. m. een gedeelte achterlatend om met hem voeling te
houden.
Wij zien dus, dat onze Indische Cav. een zuiver beveiligend
karakter draagt, doch niet schroomt om zóóver vooruit te gaan, dat
van Inf. steun voorloopig geen sprake kan zijn, tenzij, dat de steun
haar bij den aanvang al is mede gegeven.
Uit fig. I. kan men nagaan wat in het eerste stadium alzoo
gebeuren gaat.
Onze verk. pa.tr. stoot op het vij. verk. det. en maakt een boog
om, ter vervolging van de opdracht.
Onze bev. Cav. stuit daarna op dit verk. det. en, in zich hebbende
den drang om vij. verk. afdeelingtjes te beletten inzage te krijgen
in onze colonne, zal zij de voorste vij. patr. indrukken en bij stuiten
op het gros van het vij. det. overwegen wat haar te doen staat;
öf zelf deze moeilijkheid op te lossen, öf steun zoeken bij de Inf.
Echter zoover komt het niet, want,
het vij. verk. det. heeft van huis uit de neiging in zich een zwakke
plaats op te zoeken in het vijandelijk bev. scherm en voelt er niets
voor een te riskant gevecht aan te gaan op den marschweg.
Het maakt dus een boog om en zien we na eenigen tijd de
situatie als aangegeven in fig. II. Het vij. verk. det. is op een
der flanken gekomen met een patr. op de andere flank; onze
beveiligende Cav. vinden we met de verk. patr. weer normaal in
front van de divisie.
Hei vij. verk. det. maakt thans een aanvang met de verkenning
van onze colonne. Reeds thans, vóór de beiderzijdsche bev. Cav.
afdeelingen op elkaar stuiten, wordt een voor ons bedenkelijke
situatie geschapen, aangezien de eerste berichten omtrent onze
divisie door het vij. verk. det. worden verzonden. Maar doen we
daar dan niets tegen? Ongetwijfeld heeft onze bev. Cav. gemeld
naar welke zijde het verk. det. is uitgeweken en een patr. opge
dragen er mede voeling te houden, zoodat onze divisie-Comman
dant op een gegeven oogenblik het bericht krijgt, dat bijv. op
2 K. M. op de linkerflank dat det. is afgezeten, en patrs. zendt
naar den marschweg. Wordt een Inf. afd. uitgezonden om dat det.
te verjagen, dan verplaatst het zich heel eenvoudig een K. M. ver
der op en het spelletje gaat gewoon door. Doet de divisie-Com
mandant daar niets tegen, dan zullen er ongetwijfeld velen zijn,
die daar geen genoegen mede kunnen nemen. Welnu, wij kunnen
daar thans practisch gesproken niets tegen doen. Zulks is telkens
en telkens weer bij oefeningen gebleken. Alleen lichte troepen kun
nen lichte troepen met succes bestrijden, en aangezien wij die niet
73