Deze erkentenis van bewezen diensten en het besef van de
verplichting „d'adoucir les malheurs" ging intusschen niet te ver,
want onder de Comp. was er nog geen sprake van pensioen na
geëxpireerden diensttijd. Alleen van smartengeld, in geval van die
„malheurs". Bij zware verminkingen voor den vijand betaalde men
eene tegemoetkoming in eens uit, b. v. voor het verlies van een
rechterarm 800, van een linkerarm 500, van een been 450,
van een oog 300, enz.
In 1807 was dit Wurteinbergsche regiment (waarvan de naam
nog voortleeft in de Wurtembergsche kazerne te Samarang) wel
is waar als zelfstandig korps nog in wezen, maar zeer gedund
door sterfte en vertrek. Onder Daendels werd het na een twintig
jarig bestaan ontbonden, en het droevig overschot versmolten met
het gros van het Indische leger.
Duitschland en Zwitserland waren de soldatenmarkten der Edele
Compagnie, gelijk Madagascar, de kust van Guinee, de kust van
Malabar, enz. hare slavenmarkten. In 1781 hadden bewindhebbers
eene overeenkomst gesloten met baron Waldner de Freundstein,
„mestre de camp d'infanterie au service de France", voor de
levering van een Duitsch legioen. In 1801 eene andere, met den
kolonel von Sternbach, om aan de Bataafsche Republiek een alle
gaartje van 1500 man te verschaffen voor den dienst in de kolo
niën. In later tijd behielp men zich ook met een résidu van Krim-
soldaten. Zwitsers deden bij de werving opgeld; over hen schreef
een ongenoemde in een Indisch tijdschrift:
„Bij gemis aan vaderlanders schijnt dit (de werving van Zwit-
sersche rekruten) het beste dat gedaan kan worden, en het verdient
toejuiching dat deze operatie weder aan het beleid van kolonel
Scharten is opgedragen. Zwitsers zijn verkieslijk boven elke andere
natie. Die menschen zijn eenvoudig en goedig van aard, de Neder
lander sympathiseert er spoediger mede, daarvan is nog iets te
maken in Indië."
In later tijd zou deze uitspraak een démenti vinden in het oproer
der Zwitsersche militairen te Samarang, doch tijdens de Comp.
stonden ze goed aangeschreven. Aan den murmureerenden
Hollander, den politiseerenden Franschman, den luidruchtigen
Belg, leerde de korporaalsstok het zwijgen „dans le service
point de phrase!" met de Zwitsers had men in den regel geen
moeite. In 1781 sloot de Comp. eene capitulatie voor een geheel
regiment van deze soldaten, dat van den kolonel Meuron. Deze
vreemdelingenlegioenen hadden veelal vorstelijke of adellijke chefs,
die als eigenaars te boek stonden, die zich echter wel wachtten
hun regiment persoonlijk aan te voeren, maar een hooggeboren
avonturier in hun plaats lieten gaan. Zoo had de hertog van Wur-
temberg zekeren kolonel von Hugel aan het hoofd van het Wur
tembergsche regiment naar Indië gezonden, de graaf von Solms
kon ook het Braziliaansche klimaat niet verdragen en de eigenaar
110