van het Zwitsersche regiment Meuron bleef mede uit bescheiden
heid thuis en teerde daar op de voordeelen van zijne leverantie. Hij
zond zijn broeder in zijn plaats.
Meuron was geboortig uit Neufchatel en had te Parijs met den
advokaat der O. I. Comp., mr. Boers, de overeenkomst gesloten.
De juiste bestemming van het regiment behield de betaalsheer zich
voor; zij luidde in algemeenen zin: den dienst in de Aziatische en
overzeesche bezittingen. Onder deze laatsten behoorde de Kaap
de Goede Hoop; daar trof graaf Dirk van Hogendorp, later gezag
hebber van Java's Oosthoek, dit koloniale contingent aan. Hij had
toen gelegenheid zich te overtuigen dat het spreekwoord: „zoo zat
als een Zwitser" nog altijd waarheid bevatte; en ook onder de
officieren zag hij er, die „bestoven van het Kaapsche vocht" waren.
Later vertrok dit regiment naar Ceilon, maar kon niet verhinderen
dat deze kostbare bezitting den Engelschen in handen viel.
Engelsche ministers hadden den uitgeweken stadhouder prins
Willem V weten te belezen om „brieven van voorschrijving" af te
geven, ten einde de Britsche vlootvoogden gerechtigd zouden zijn
om de Hollandsche koloniën in bewaring te kunnen nemen. Die
brieven van een voortvluchtigen en feitelijk afgetreden stadhouder
werden niet overal door de koloniale machthebbers erkend, maar
ze waren een wapen in de handen van een Britschen commodore,
eene aanleiding tot in- en aangrijpen. Een gedeelte van het Wur-
tembergsche, en het geheele Zwitsersche regiment lagen toen op
Ceilon in garnizoen. Meuron zond aan den broeder, dien hij in
zijn plaats voor kolonel liet spelen, den last om met zijn regiment
in Britschen dienst over te gaan, en stak het Engelsche goud, dat
hij voor deze actie ontving, in de zakken van zijn wijde Zwitsersche
broek.
De waar was nu wel verkocht, maar nog niet geleverd. Officieren
en kader namen met deze verwisseling van vlag geen genoegen,
en dit zou ook zoo licht niet gebeurd zijn, had de gouverneur van
Ceilon, j. G. van Angelbeek, hun niet beduid dat zij de orders
van hun kolonel hadden op te volgen. Dirk van Hogendorp schreef
hierover in zijn Berigt etc., in hoofde Ceilon:
„Dit is ook aan de Engelschen zonder verdeediging schandelijk
overgegeven door den ouden eerloozen Angelbeek, die, na schat
ten te samen geroofd en geplunderd te hebben, uit vreeze van
dezelve te zullen verliezen, liever de hem aanbetrouwde onwaar
deerbare bezitting zonder tegenstand te bieden heeft overgegeeven.
Het verkoopen van het Regiment van Meuron door deszelfs Overste
den laaghartigen en eerloozen Meuron, na zestien jaren in onzen
dienst geweest te zijn, doch waarvan zoo men zegt de meeste
Officieren en zelfs gemeenen aangeboden hebben op Ceilon te
blijven en in den dienst der Maatschappij over te gaan, doch 't welk
door Angelbeek is geweigerd en zij gedwongen wierden tot de
Engelschen over te gaan, in het oogenblik dat hij verwagtte aan-
111