130 vrachttarieven werden willekeurig verhoogd en extra-premies geheven voor sneller doorvoer van handelswaren. In tal van provincies herleefde de opium cultuur en waar zulks mogelijk was werden de inkomsten van Peking, waar onder de opbrengst der zout-glabelle, onderschept. Iedere ondercommandant die zelfstandig was, poogde onafhankelijk te worden en een eigen leger te scheppen. Verraad en ontrouw, omkooperij en intrige zijn typisch voor de verhoudingen van de militaire machthebbers onderling. Chang Tso Lin, Feng Yu Shang, Sun Chuan Fang de tupan van Tsekiang, Chang Chung Chang de tupan van Shantung, zij allen hebben zich schuldig gemaakt aan verraad tegenover elkander. De eenige die den strijd op ridderlijke wijze heeft gevoerd is Wu Pei Fu, de voorvechter der Tschilih- partij. Maar als het zoo met het model der hoogere legeraanvoerders gesteld is behoeft men zich niet af te vragen hoe de mentaliteit van de „rank and file" in de Chineesche legers is. Een deel der Chineesche huurlingen is gere- cruteerd uit bandieten en roovers, een deel is geprest, een deel is soldaat geworden uit zucht naar avontuur. Op het gros dier minderen kunnen de hoogere bevelhebbers dan ook niet onvoorwaardelijk staat maken, vooral indien zij achterstallig zijn in de uitbetaling der soldijen. Laat ons thans nagaan hoe de onderlinge verhouding is tusschen de tegen woordige militaire machthebbers in China. In China strijden drie groote legergroepen tegen elkander n. 1. de Kuo-Min-tang legergroep, het zoogenaamde nationalistische leger onder commando van Chang Kei Chek, de Kuo Min Chun legergroep, het zoogenaamde volksleger onder leiding van Feng Yu Shang en de An Kuo chun legergroep, het zoogenaamde leger voor herstel van orde en rust onder aanvoering van Chang-Tso-lin, de leeuw van Mand- schoerije. 1. De Kuo-Min-Tang legergroep bestaat uit de volgende elementen 1 Het Kwantung leger, georganiseerd in 5 legerkorpsen onder commando van Chang Kai Chek is ongeveer 80.000 man sterk. De bewapening van dit leger is minder goed dan die van het leger van Chang Tso lin. Het Canton- arsenaal is heel wat minder efficient als het Moekden-arsenaal. Maar door de verovering van het Hanyang arsenaal van Wu-Pei-fu is de voorzie ning van wapening en munitie in de toekomst afdoende gewaarborgd. Dooi- het overloopen van Liu So Lung, een van Wu's generaals naar de Zuidelij- ken en het werkzaam aandeel dat deze nam in den aanval op Hanyang, werd zijn vroegere collega generaal Chen Yun Ao gedwongen de stad te ontruimen, zoodat het arsenaal in de handen der Zuidelijken viel. Het Kwantungleger schijnt goed gedrild en gedisciplineerd te zijn. De cadetten van Whampoa zijn opgeleid door Russische instructeurs, die daar ook een overheerschende positie in het Zuiden innemen. Evenals in het commu nistische Russische leger aanvankelijk het geval was, staat iedere eenheid wel is waar onder de leiding van een militairen commandant, maar naast zich heeft deze een burger politiek agent staan, met ver strekkende bevoegd heden. Daardoor wordt verraad en overloopen naar de tegenpartij, zooals herhaaldelijk bij de Noordelijke legers voorkomt bij de Zuidelijken vrijwel onmogelijk. Daarom is Chang Kai Chek zekerder van zijn onderbevelheb bers en hebben de Zuidelijken een grootere vrijheid van handellen, dan de Noordelijken. 2. Het Leger van den tupan van Hunan, generaal Tang Seng Chi is ongeveer 70.000 man sterk. Hij schijnt geen al te betrouwbaar aanhanger te zijn van de Kuo Min Tang evenmin als de tupan van Kiangsi, die over een leger van 60.000 man beschikt. Beiden schijnen alleen op voet van gelijkheid met Chang Kai Chek te willen onderhandelen.. 3. Het leger van Kwangsi is 49.000 man sterk. 4. De legers van Fokien hadden een getalsterkte van 69.C.00 man. De pro vincie Fokien stond onder Sun Chuan Fang, den beheerscher van de 5 Pro vincies te Sjanghai, die thans echter tot tupan van Tsekiang is gedegradeerd. Van dit Fokien leger waren 50.000 man rood of nationalist. Tijdens den opmarsch der Zuidelijken naar de Yang tse liep het leger dan ook al heel spoedig naar de Kuo Min Tang over.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 60