134 Als Chenchow het kruispunt van den Peking- Hankoulijn met den Lunghdi spoorweg door hem bereikt wordt, zou hij door die lijn een groot deel van de provincie Honan beheerschen en tevens langs de Peking Hankou lijn de verbinding met Chang Kai Chek tot stand kunnen brengen. Het schijnt dat de hoofdmacht van Fengs naar het Oosten oprukkende legers de stad Honan reeds genaderd is. Ten Zuiden van die hoofdmacht schijnt een van Fengs generaals, Loijan aan de Peking- Hankou lijn reeds te hebben bereikt, een bericht dat echter met het noodige voorbehoud moet worden aanvaard. Fengs opmarsch naar Cheng-Chow wordt thans nog door Chang Chik Kang een van Wu's generaals 20 mijlen ten W. van de stad Honan tegen gehou den, terwijl versterkingen van Chang Chung Chang uit Shangtung in aantocht zijn. Overigens kon Wu Pei Fu in Honan weinig weerstand bieden tegen Fengs opmarsch doordat generaal Chin Yun Ao tegen hem in verzet is gekomen, zoodat de generaals Tien Wei Chin en Kuo Yeng Chin orders hebben gekregen hem te ontwapenen. Volgens de laatste berichten schijnt Chin zijn commando aan Tien te hebben overgegeven en is deze laatste tegen Chang Kai Chek in opmarsch, terwijl generaal Wang Wei Cheng het Com mando tegen het Kuo minchun front zal voeren. In het Noorden rukken echter de Fengtien troepen door de provincies Kaingsi en Shensi naar den straatweg Sianfu Yulin fu op, en bedreigen ernstig de etappelijn van Feng met Sovjet-Rusland. Volgens de laatste berich ten zouden de Fengtientroepen Yulinfu gelegen aan de Chineesche muur reeds hebben bereikt, terwijl meer naar het Zuiden op den Oostelijken oever van de Hoangho, de stad Ningshan in hun handen is gevallen. Vermoedelijk richt zich deze meer Zuidelijk opmarcheerende macht tegen Chuug pu, een knooppunt van straatwegen in Fengs rug, en tegen Sianfu de hoofdstad van Shensi dat door Wu's troepen moest worden ontruimd. Fengs positie is vrij precair. Zijn voornaamste verbindingen met Sovjet Rusland zijn afgesneden. In het Noorden bedreigt hem de zich bij Chang de fu concentreerende troepenmacht; in het Oosten de troepen van Wu en Chang Chung Chang. Nu de strijd der generaals van Wu in Honan ten gunste van Wu beslist is, loopt Feng den kans in Honan afzonderlijk geslagen te worden, vóór hij zich door een terugtocht langs den Hankou Pekinglijn met Chaing Kai Chek kan vereenigen. Tegelijkertijd met den opmarsch van Fengs troepen in de provincies Shensi en Shansi ging ChanhKai Chek uit het Zuiden tot den aanval over. Wu's po sitie in het Yangtse dal was door zijn operaties in het Noorden tegen Fengs troepen in Kalgan, aanzienlijk verzwakt. Wu's soldaten die in het Zuiden aan den Yangtse stonden worden slecht betaald. Bovendien liepen drie van zijn generaals over naar de Zuidelijken. GeneraalYang Sen, de man van het Wanghsien incident bleef hem echter trouw. Hij werd echter door de Zuidelijken bij Shasi geslagen en trok terug in Westelijke richting op den Zuidelijken oover van de Yangste naar Shinan. Ook Sun Chuan Fang moest het tegen Chang Kai Chek afleggen en verloor de provincies Kiang Si, Fokien en een deel van Tsekiang aan de Zuidelijken. Alleen door hulp van Chang Chung Chang, de troepen van Shangtung, heeft hij zich staande weten te houden, Chang Chung Chang heeft thans zijn troe- tot een offensief tegen Kiu Kiang dat thans in handen der Zuidelijken is, aangezet. Daardoor kreeg Sun de handen in Tsekiang vrij, en dreef hij de Zuidelijken met de hulp van den hem trouw gebleven generaal Chen Yui naar Fu-jang terug. Ook Ning po werd heroverd, waardoor het directe gevaar van een aanval der Zuidelijken op Sjanghai voorloopig geweken schijnt te zijn. Weet Sun zich in Tsekiang te handhaven en zijn positie aldaar zoodanig te versterken dat hij tot het offensief kan overgaan, dat kan hij een ernstige bedreiging van Chang Kai Chek's rechter flank worden, Hoe zal de militaire situtiatie zich in de toekomst ontwikkelen? Voorloopig schijnt het groote offensief tegen Chang Kai Chek tot het voor jaar te zijn uitgesteld. Financieel schijnt het An Kuo Chun leger er ook niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 64