Uitrusting Officieren.
Vooral niet vergeten voldoende lectuur mede te nemen.
ad Hoofdstuk II. Vivres.
De mede te nemen rijst, gedroogde visch, zout, enz. moeten in
petroleum-blikken verpakt zijn.
Slechts bij hooge uitzondering mag er gejaagd worden. Zijn
er veel kwaadwilligen, of is de bevolking niet erg betrouwbaar,
dan moet dit zelfs verboden worden. Is de patrouille uit met op
dracht „opsporen van kwaadwilligen" dan moet het jagen worden
nagelaten.
ad Hoofdstuk IV. Marschbeveiliging.
(2) Spits en zij-patrouilles.
Bij patrouilles tot 3 brigades wordt nimmer een spits vooruit
gezonden.
De laatste alinea van dit onderdeel had beter achterwege
kunnen blijven.
Zoo iets kan slechts aanbevolen zijn door zenuwachtige of
angstige commandanten.
(3) Marcheeren in breed front.
laatste alinea: bij het beklimmen van een begroeiden heuvel
en bij het doortrekken van terreinen bedekt met alang-alang,
glagah dan wel kreupelhout is het marcheeren in breed front
alleen geboden, als men op bericht uit is, dan wel als men ge
gronde vermoedens heeft, dat men opgewacht wordt. Is er
niets bijzonders en heeft men bij den afmarsch alle voorzorgen
genomen, zoodat de bevolking niet kan weten welke richting
de patrouille is uitgegaan, dan worden dergelijke terreinen in
den marschvorm met tweeën, doch goed opgesloten doorge
trokken, iedereen gereed om te vuren.
Nachtmarschen.
Laatste alinea op blz. 13: 's Nachts wordt nimmer een spits
vooruitgezonden.
4e alinea op blz. 14: Het marcheeren bij hacht met ongeladen
karabijn is reeds in het vorige nummer van dit tijdschrift besproken.
ad Hoofdstuk V.
Eenige gedurende den marsch veelvuldig voorkomende hande
lingen.
(1) Naderen van een kampongrand of van een bedekt terreinge
deelte 2e alinea op blz. 15: Ik voel niet veel voor salvovuur.
Het eenigste geval, waarin ik dat vuur zou toepassen is,
wanneer mijn patrouille door een overmachtige gesloten bende
van een behoorlijken afstand wordt aangevallen.
155