(8 zwaar) terwijl bovendien de patrouille haar taak niet kon
volbrengen en terug moest naar Bakongan. De vijand liet 12
gesneuvelden achter. Later bleek, dat er nog veel meer
vijanden in hinderlaag hadden gelegen, die, toen onze troepen
begonnen te schieten, niet aan den aanval durfden mee te
doen en wegvluchtten.
Zelfs met goedgeoefende en ervaren troepen acht ik
de gevolgde methode verkeerd.
Ook de methode b moet absoluut afgekeurd worden.
(4) Eigen hinderlagen.
Het gedeelte op blz. 28, betrekking hebbende op het gebruik
van klewang of karabijn is in het vorige nummer van dit
Tijdschrift reeds behandeld.
ad Hoofdstuk VIII. Handelwijze bij plotselinge aanraking met
den vijand.
(2) Aanvallen met het blanke wapen.
De onverhoedsche aanvallen met het blanke wapen, de z. g.
klewangaanvallen, behooren wel tot de meest gevreesde han
delingen van den Atjeher. Gedurende den Atjeh-krijg hebben
tallooze klewangaanvallen onze troepen zware verliezen be
rokkend. Meermalen kwam het voor, dat het moreel van den
troep door die aanvallen hard achteruit ging, zoodat
vervanging door andere troepen noodzakelijk was. De kle
wangaanvallen gelijken alle als druppels water op elkaar.
Zij worden uitgevoerd van uit een hinderlaag welke vlak naast
en aan een kant van den marschweg is gelegd. Hoogst zelden
is het voorgekomen dat ook aan den anderen kant
van den weg vijanden, maar dan ook slechts enkele,
waren verscholen. Op een sein (gewoonlijk een schot)
gegeven als de patrouille vóór de hinderlaag is gekomen
werpt de vijand zich als één man op haar, slaat met den
klewang links en rechts, rukt waar mogelijk de vuurwapens
uit de handen van de gesneuvelden en gewonden en verdwijnt
aan den anderen kant van den weg in het terrein. Binnen zeer
korten tijd is alles afgeloopen. Van een achtervolging van den
vijand door den geschokten troep is als regel geen sprake.
Hoe vrijwaart men zich tegen die klewangaanvallen? In de
eerste plaats door een strenge marschtucht, vooral op die
gedeelten van den weg, welke zoo'n aanval begunstigen, n. 1.
daar, waar de weg door hooge alang-alang, glagah of dicht
kreupelhout voert. Marcheerende troepen hebben dan alleen
veel kans op klewangaanvallen als zij dikwijls denzelfden
weg moeten volgen, zooals met transporten het geval is. Doch
ook uitrukkende en huiswaarts keerende patrouilles, die slor
dig en zorgeloos marcheeren. Ook bij het verlaten van een
157