waarbij een afdeeling in den N. rand van Kg. Titi Rambong ter afsluiting van den N. Z. loopenden colonneweg. 3 brigades van Kap. P. kregen opdracht de W. zijde van kg. Goenoeng Kapho en de N. zijde van deze kampong en de kg. Teungoh af te sluiten, terwijl 1 brigade van mijn detachement den N. rand van de kg. Kroeëng Batèë en Poelö Paja Tjoet moest bewaken. Alle afdeelingen (zoo noodig de brigades gesplitst in patrouilles van 4 a 5 man) moesten ongezien hare plaatsen innemen en zich hier als hinderlagen opstellen. Eventueel naderende kwaadwilligen moesten eerst op het laatste moment worden neergeschoten. De afsluitingsafdeelingen moesten op den 20en Maart 1926 te 9.30 uur v. m. op hare plaatsen zijn. Op dit uur zou het kampong complex van Oost naar West door 2 brigades van Ladang Rimba onder mijn persoonlijk commando worden doorzocht. Op den 20en Maart 1926 marcheerde te 7.30 uur v. m. een brigade van Ladang Rimba af naar hare standplaatsen ten N. van Kroeëng Batèë en Poelö Paja Tjoet. Deze plaats en de opmarschweg was reeds den vorigen dag door den brigade-commandant verkend. Te 9 uur v. m. marcheerden 2 brigades onder mijn commando van Ladang Rimba af. Te 9.30 uur v. m. werd Poelö Paja Rajeu bereikt en onmiddellijk met het doorzoeken begonnen, nadat ik een patrouille van 4 man op den W. rand van deze kampong had opgesteld. 1 brigade na aftrek van de juist genoemde patrouille kreeg opdracht de kamponggedeelten ten N. en x/2 brigade, die ten Z. van den colonneweg te doorzoeken. Ik marcheerde met j/2 brigade op den hoofdweg ter hoogte van de doorzoekende afdeelingen, die zich naar mij moesten richten. Zoo marcheerden wij in W. richting, de doorzoekingstroepen gesplitst in patrouilles van 4 a 5 man op 25 M. naast elkaar. Te 10.30 uur v. m., toen de doorzoekingstroepen den W. rand van Kroeëng Batèë hadden bereikt, hoorde ik rechts achter, dus in N. O. richting hevig en aanhoudend vuren. Ik liet onmid dellijk rechtsomkeert maken en zoo snel mogelijk oprukken in de richting van het schieten. y2 brig, droeg ik op met den meesten spoed stelling te nemen in den N. O. rand van Kroeëng Batèë (bij C. zie schetskaart No. 3). Onderwijl rukten de overige 1 j/2 brigade in verspreide orde (op 2 pas verspreid) onder mijn com mando op in N. O. richting en moesten deels door moerassig ter rein, deels door de kampong marcheeren. Bij het deboucheeren uit het moeras werd de hier opmarcheerende brigade van af de plek waar een doerianboom midden in hooge alang-alang staat (bij d) door hevig vuur begroet. De vijand schoot echter slecht, terv/ijl het terrein een gedekte nadering door de hoogstaande padi toeliet, zoodat de brigade zonder vuren en zonder verliezen tot 50 Meter van 's vijands stelling kon naderen. Gedurende dit voorwaarts gaan kreeg zij eenige schoten in den rug, zoodat 162

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 24