3. UIT DE GESCHIEDENIS DER WERVING 0.1. LEGER.
door
S. KALFF.
(slot)
Er heerschten te Harderwijk toestanden, zooals ze vóór de
vestiging van het werfdepot in de voormalige akademiestad on
bekend waren.
Men vond er vooreerst den gewonen bijhang van een haven
van aankomst en vertrekopkoopers, ronselaars, slokjesbazen,
geldschieters, lichtekooien, slaapstêehouders, tokohouders, enz.
Heel deze neringdoende gemeente was er slechts op bedacht de
„plockvogels" zoo spoedig mogelijk van hunne veeren te ontdoen,
en een deel van het handgeld machtig te worden. Banjak goela,
banjak s e m o e tzeiden veelbeteekenend gerepatrieerde
indischgasten, wanneer ze dit bedrijf aanzagen. Het „grim
melde" in de stad, en vooral in den omtrek der kazerne, van
obskure koffiehuizen, clandestiene speelhuizen, kroegen en bor-
deelen, waar men aasde op den bezoeker, vooral den vreemden
bezoeker. Henri Havard, die hier ettelijke van zijne in't achter
schip geraakte landgenooten aantrof, schreef in zijne Villes
Mortes du Zuiderzee:
„Non seulement ces établissements offrent, au pauvre soldat
égaré, de nombreux moyens de dépenser son argent, mais la ville
regorge d' agents provocateurs qui font métier de pousser les
engagés a la dépense. La pression qu'on exerce sur ces mal-
heureux, la fagon dont on les tourmente pour les amener a dé
penser jusqu' a leur dernier sou, n'a vraiment pas de nom, me
disait 1' excellent colonel R. J' en ai vu se féliciter d' avoir tout
mangé, disantDe cette fagon au moins on me laissera tranquille".
De eerste ontgoocheling voor vreemdelingen van goeden huize,
vooral voor gewezen officieren van vreemde legers, die zelden tot
de aangeworvenen behoorden, was dat ze een modieus burger
kostuum of een schneidige uniform moesten verwisselen
voor het befaamde ijzeren pak. Men had niets beters kunnen be
denken om lieden, die nog op een welverzorgd uiterlijk prijs
stelden, van den kolonialen dienst af te schrikken. Niets onooge-
lijkers dan die monteering van zwart grauw duffel met overtrok
ken knoopen, kepi, mouwvest en pantalon allen van dezelfde stof,
evenals de kapotjas, de pet met een hardgeel gekleurde klep,
165