welke de dynastieke oranjekleur heette weer te geven. En 't zou
lang duren alvorens de autoriteiten wijs genoeg werden eene
kleeding af te schaffen, die aan een landsverdediger het aanzien
gaf van den bewoner eener landlooperskolonie. Waar was nu
die zwierige uniform op de reclameprenten der werfofficieren
De overlevering wist nog te verhalen van vier Duitschers, die
te samen de IJzeren Poort voor velen een Brug der Zuchten
waren binnengekomen en voorgaven Regtsom, Linksom, Voor
waarts en Halt te heeten. Het openbaar gerucht maakte hen tot
c i-d e v a n t groote heeren, die zichzelve tot ruiter te voet had
den gemaakt, maar in kleeding, houding en manieren nog de sporen
van vroegere grootheid vertoonden. „Stolz wie ein Spanier" wa
ren ze binnengetreden maar nauwlijks meer te herkennen toen ze
in het ijzeren pak gestoken het Militaire Kleedingmagazijn weer
verlieten. Voor de zilveren sporen, den fraaien dolmantel, de
nauwsluitende atilla, het fijne linnen van den „baron" was de
welbekende grauwe plunje in de plaats gekomen. En niet eens
vermochten zij de gedenkstukken aan hun vroegeren staat te red
den, die zij onder den arm met zich droegen. Levi en Zadok
stonden hen reeds op te wachten, ten einde die stukken voor
een prijsje machtig te worden.
Die kazerne was solieder gebouwd dan het rasphuis; ettelijke
vensters waren dichtgemetseld en de uitgangen werden goed
bewaakt. Daarbinnen werd de krijgstucht gehandhaafd met boeien
en cachot. Des nachts was men binnen de muren geconsigneerd,
overdag had men op de wandeling buiten dienst zorg te dragen
om binnen het aangewezen rayon te blijven, op poene van als
deserteur beschouwd te worden. Doel van zoo'n wandeling was
vaak de zg. sociëteit Zeezicht, waar men uit de verte het
modderige strand van de Zuiderzee kon zien. Daar poogde menigeen
zijne indrukken van teleurstelling te verdoezelen in de dampen
van den wijn, en keerde huiswaarts niet vast meer ter been.
Dan heette het oppassen, wanneer men door het ijzeren hek
van de kazerne en voorbij de wacht kwam. Wie de tralies raakte,
was een geteekend man; hij werd geoordeeld in kennelijken
staat te verkeeren. En dan moest hij den volgenden morgen op
het dronkemansrapport komen, met kwartierarrest of politiekamer
als het naaste gevolg.
De onderofficieren van het vaste kader, aan het werfbureau
verbonden, vormden eene afzonderlijke groepen ze waren,
gelijk de soldaat 't hun nazeide, „door en door geleerd". Honderde
landgenooten en vreemdelingen hadden ze in hun vaak langduri-
gen diensttijd zien heengaan, weinigen terugkeeren zij wisten dat
van zoovelen, vooral die in een slecht vel staken, hetzelfde te
zeggen was als van den onoverwinnelijken Marlborough: „11 ne
revient jamais
De werfofficieren, die met eenige Duitsche Michels aan hun
snoer te Harderwijk kwamen, waren tegenover hen gemeenlijk
166