steenformatie af, daarbij zorgende niet te worden gegrepen door
den tegenstroom, die de prauw in de kihamgolf zou drijven,
waardoor zij reddeloos verloren zou zijn. Zoodra men het hoogste
punt van den tegenstroom is gepasseerd, vaart men verder vlak
langs de kihamgolf, eigenlijk op de grens van hoofd- en tegenstroom.
Voor de onregelmatige stroomversnellingen heeft men zulke
vaste regels niet, omdat, zooals gezegd, ieder verschil in water
stand deze versnellingen wijzigt.
Om den lezer eenig denkbeeld te geven van de combinaties
welke men soms heeft, geef ik hier een beschrijving van de Kiham
Gap in de Kajan, waarin onlangs de Sergeant Soepeno en een
Dajak verdronken en waarin in 1909 van twee prauwen van het
verkenningsdetachement naar de Bern Brem onder leiding van
den Kapitein M. een tiental mannen het leven liet.
Net boven deze kiham vindt men in het linker gedeelte van
de rivier een bijna tot het midden reikende vaste steenmassa.
Het gevolg hiervan is, dat de rechteroever werd uitgesleten en
de rivier naar rechts boog. Onmiddellijk beneden deze vaste mas
sa stort het riviertje Gap aan den rechteroever in den hoofd
stroom en heeft bij haar monding een groote rolsteenbank ge
vormd, die den stroom weer naar den linkeroever drukt. Nog voor
de plaats waar de kihamgolf van dit gedeelte eindigt krijgt de
rivierbedding een sterke helling, waardoor de tegenstroom achter
de rolsteenbank van de Gap maar zeer kort is. Ongeveer in het
midden van deze helling heeft men aan den linkeroever een vaste
steenmassa, die geleidelijk in breedte toeneemt en daardoor den
stroom weer tegen den rechteroever drukt. Achter die steenmassa,
die plotseling afbreekt, staat een sterke tegenstroom, die met den
hoofdstroom langs den rechteroever een alles vernietigende
kihamgolf doet ontstaan. Deze kihamgolf eindigt in de grootste
draaikolk, welke ik ken. Aan het einde van deze kolk stuit het
water op een in hoofdzaak onder water gelegen steenmassa, die
een soort drempel in de rivier vormt en het water in zijn vaart
stuit en de draaiende beweging geeft.
Zooals men ziet is dit een ingewikkelde combinatie, die voor
de vaart nogal gevaarlijk is omdat men behalve de steenformaties,
rolsteenbank, helling, tegenstroom en draaikolk, boven een kiham
golf vlak langs den linker- en beneden langs den rechteroever heeft.
Het oversteken in deze kiham is alleen bij laagwater mogelijk
ter hoogte van de rolsteenbank van de Gap.
Opvarende volgt men den linkeroever hetgeen bij gemiddelden
waterstand niet veel moeilijkheden geeft. Bij laag water moet
men gewoonlijk bij de in het midden gelegen steenmassa uit
laden, omdat men dan niet door de zich daarin gevormde geulen
kan varen.
Is het water zoo hoog, dat men net nog kan varen, dan heeft
men veel last van de kihamgolf aan den linkeroeveropvaren
175