6. OVER EN UIT DEN WERKKRING VAN DEN CIVIEL EN MILITAIR BESTUURDER. door P. W. F. KANIESS, oud-kapitein der Maréchaussée. X. Zooals reeds in het vorige artikel onder bovenvermeld hoofd is gezegd, zal de civiel en militair bestuurder als regel voor de taak komen te staan, naast de heerendiensten tevens de belas tingen in te voeren. Ook hiermede wordt meestal een begin gemaakt om utiliteits redenen. Hij heeft naast werkkrachten ook geld noodig om de aan zijne zorg toevertrouwde landstreek en bevolking voor uit te brengen. In het begin geheel, en soms nog vele jaren lang meer of minder, naar gelang de betrokken landstreek zich economisch ontwikkelt, zal de finantieele steun van de Regeering hierbij niet gemist kunnen worden. Maar dat moet slechts als een tijdelijke hulp beschouwd worden het einddoel moet zijn dat de zelfbesturende landschap pen tot deze ressorten is gewoonlijk de werkkring van den civiel en militair bestuurder beperkt zich langzamerhand zelf bedruipen kunnen. Daartoe dienen in de eerste plaats de belastingen op de bedrijfs- en andere inkomstën van de zelfbestuursonderhoorigen. Deze belastingen worden bij zelfbestuurs-regelingen vastge steld en behoeven de goedkeuring van de Regeering. Populair zijn deze belastingen bij de inheemsche bevolking niet, evenmin als zulks elders het geval is; maar bepaald er tegen gekant is zij niet. Zij beschouwt de betaling daarvan als een noodzakelijke verplichting tegenover het gevestigd Gezag. Was er soms verzet tegen, dan was dit meestal het resultaat van een aan het Gezag vijandige propaganda. Trouwens, de inheemsche bevolking is op het gebied van be lastingen door de vroegere regeerders van hun eigen soort heusch niet verwend geworden. Op haar drukte toentertijd een grillige reeks van belastingen, niet zoozeer door hun zwaarte, maar veeleer door de willekeur en ongestadigheid, waarmede zij op gelegd werden. 187

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 49