11/1/ toestanden schept en om het kenmerkende daar
van in verband met de gesteldheid van het
12/3/ terrein goed te doen uitkomen, doet de leider
de tegenpartij (roode partij) door troepen mar
keeren en zoo noodig ook neventroepen of(en)
steunende en beveiligende afdeelingen.
a. Dan is 'net uiteraard buitengesloten het zoo
even genoemde terrein achtereenvolgens in ver
schillende richtingen over te trekken onder
verschillend aangenomen vuur, want dan moe
ten de aanvoerders rekening houden b. v. met
eene richting en met te verwachten vuur
in verband met de terreinsgesteldheid en den
tactischen toestand, alsmede met de gegeven
opdracht.
Het zal zelfs kunnen voorkomen dat de be
velvoerende van den geoefend wordenden troep
besluit het terreindeel niet eens over te trekken,
maar er langs te gaan.
b. Hierbij moet dus aan het zelfstandig oordeel
zooveel mogelijk alle recht worden wedervaren,
moet dit zooveel mogelijk tot uiting kunnen
10/3/ komen en heeft een verbeterend ingrijpen alleen
plaats wanneer door het volledig volgen
van een ander inzicht dan dat van den leider
het nut der oefening zou worden geschaad.
c. De handelingen aan 's vijands zijde, zijn wel
degelijk van invloed, die welke van overwegende
beteekenis zijn voor de uitvoering van een
besluit of een bevel moeten worden gedemon-
11/3/ streerd op zulk eene wijze dat het, zonder veel
woorden, voor de deelnemers aan de oefening
duidelijk wordt waar het bij de oefening om
gaat.
Zulks geschiedt doordat de leider nog eene
afdeeling te zijner beschikking houdt welke hij
°ok als roode partij tijdens de oefening
11/2/ van de bevelen voorziet, welke noodig zijn
om de mogelijke gevolgen van gemaakte fou
ten, dan wel de goede uitwerking van oordeel
kundig getroffen maatregelen nog helderder in
het licht te stellen.
d. De opzet is dus hier niet zoo eenvoudig meer.
Bij de onderwijsoefeningen wordt de oplossing
van het tactisch vraagstuk door den onderwijzer te
voren gegeven, bij de A. V. O. oefeningen moet de
143