203 De politiedeskundigen zullen ten slotté moeten uitmaken welke bewapening voor de politie het beste is, daarbij rekening houdende met de normale taak van onderscheidenlijk stads- dessa- en veld-politie. „Bij orde- en rustverstoringen van dusdanigen omvang, dat de politie, wat organisatie en bewapening betreft, te kort zou schieten moet de hulp van het leger worden ingeroepen. Het leger maakt dan zoo noodig gebruik van zijn geheele oorlogsbewapening van af het M95-vuurwapen tot handgranaten, mitrailleurs en zelfs geschut toe. De politiebewapening behoeft echter niet gebaseerd te zijn op dergelijk op treden en kan dus met heel andere eischen rekening houden." De schrijver formuleert dan de eischen welke zijns inziens aan de politie bewapening behooren te worden gesteld. Het nummer bevat voorts eene beschrijving van de wijze waarop de plech tige verstrekking van geschut aan de 3e Veldatterij" te Weltevreden heeft plaats gevonden. J.J. B. wijdt eene uitvoerige beschouwing aan de drie voordrachten van krijgs wetenschap over het defensievraagstuk, welke onzerzijds in dit nummer van het I. M. T. eveneens aan eene bespreking onderworpen werden. Met de door J.J. B. gegeven beschouwingen kunnen we ons in beginsel geheel vereenigen. Uit dit nummer vermelden we voorts nog eene bijdrage van S. v. D. over „Eerste hulp aan hen, die blootgesteld geweest zijn aan de inwerking van schei kundige stoffen, dan wel oorlogsgassen." Overigens bevat het Februari-unmmer Vereenigingsnieuws en de gebruike lijke overzichten. T. B. 10. POLITIEK OVERZICHT. De Kuo Min Tang. De gebeurtenissen in China volgen elkander snel op. Steeds staat men voor nieuwe verrassingen, worden nieuwe politieke situaties geschapen en niets is moeilijker dan zich thans een oordeel te vormen over den toestand in China. In den loop der eeuwen heeft China zich, zoo goed en zoo kwaad als het kon, tegen het binnendringen van de „vreemde duivels" probeeren te verzet ten. Aanvankelijk waren het uitsluitend de geletterden en staatslieden die zich tegen den vreemdeling verzetten en gedroeg de groote massa van het Chi- neesche volk zich tot op zekere hoogte vrij lauw tegenover het imperialisme der Buitenlandsche Mogendheden. Eerst na den Chineesch-Japanschen oorlog begint het nationalisme en het Chineesche rassenbewustzijn krachtig op te leven. In 1896 werd door den Cantonnees You Wai de Reform partij gesticht, een politieke fractie die de beginselen van Confuscius tot richtsnoer koos. Evenals in Japan was geschied, stelde men zich voor in enkele jaren alles in te halen wat men eeuwenlang verzuimd had, zou men zich snel opwerken tot het niveau der westersche beschaving. You Wai wist den keizer Kwang su voor zijn denkbeelden te winnen. Maar ook hij was niet bij machte om aan het opdringende imperialisme der Westersche Mogendheden weerstand te bieden. In 1898 werd China gedwongen om Kiautschau aan Duitschland, Port Arthur en Dalny aan Rusland, Wei ha Wei aan Engeland af te staan. Bovendien was China genoodzaakt de Jangtse-provincies tot Britsche belangensfeer te verklaren en aan groot-Brittannië het schiereiland Kuo lung tegenover Hong kong gelegen als pachtgebied af te staan. De nationale trots kon de behandeling van China als territoriaal begrip door de vreemde mogendheden, niet verkroppen. Fel laaide overal de vreemde-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 65