is een tweesnijdend zwaard en één enkele misstap kan oorzaak zijn dat het zich ook tegen hen zelve keert. Het is overigens niet altijd rozengeur en manenschijn geweest tusschen de Bolshevisten en de Kuo Min Tang. In September 1925 hielden de Cadetten van Whampoa een meeting, waarbij zij eischten dat Borodin, Smirionoff, generaal Oallent en de andere Russische propagandisten uit de Kuo Min Tang werden gestooten. Ook Chiang Kai Shek sloot zich bij die anti-Russische beweging aan. In Maart 1926 poogde Chiang te vergeefs de partij van de Russen te zuiveren en een dergelijke poging der gematigde elementen in de Kuo Min Tang liep in Mei 1926 wederom op een échec uit. Tusschen Borodin en Chiang Kai Shek bleef een persoonlijke veete bestaan. Tijdens den opmarsch naar het Jangtse dal pous seerden de Russen Oeneraal Tang Seng Chi en probeerden zij Chiang op zijde te schuiven. Telkens duiken berichten op dat Chiang zooveel mogelijk het contact niet het nationalistische Gouvernement te W^uhan poogt te ver- mijden en zich te Nanschang ophoudt van waar hij de militaire operaties leidt. 1 Voorloopig schijnen de Russen en de communisten in de Kuo Min Tang nog de lakens uit te deelen. In Hankou werd midden Januari de tscheka ingesteld teneinde de Kuo Min Tang te zuiveren van de anti-Russische elementen. De actie dier tscheka richt zich tegen speciale rechtsche groepen der partij zooals tegen de rechtervleugel der Kuo Min Tang te Shanghai tegen de „Sun Yat Senism Society", die zich ten doel stelt de nationale prin cipes van Sun Yat Sen te verwezenlijken, een vereeniging die nog wel door Sun Foo, de zoon van Sun Yat Sen, thans een der ministers te Hankou, werd gesticht voordat hij tot het communisme overging Voorts richt zich de tscheka tegen de leden der „Nationalism Society", die een anti-vreem delingen actie tegen alle Buitenlanders, ook de Russen, voert tegen alle reactionairen en tegen de rechtsche leden der Pekingsche Kuo Min Tang groep. Van het Russische standpunt beschonwd, is het gepresteerde werk der Sovjet-propagandisten schitterend. Nooit is het Tsarisme bij machte geweest een zoo grootsch plan in China te concipieeren en ten uitvoer te leggen. De Kuo Min Tang is in wezen zuiver nationalistisch. In October 1926 maakte de partij haar programma bekend. Vergeefs zoekt men in dat programma naar de bekende communistische beginselen. De Kuo Min Tang stelt zich ten doel de verwezenlijking van de politieke en economische eenheid van het geheele land tot stand te brengen. Zij wil het militaire stelsel afschaffen, een demo cratische Regeering instellen, die de vrijheid van het volk en het zelfbeschik kingsrecht der minderheden beschermt. Voor zoover de Buitenlandsche relaties betreft stelt de Kuo Min Tang de volgende eischen. In de eerste plaats behooren de ongelijke verdragen te worden afgeschaft en nieuwe tractaten op basis van gelijke rechten te worden gesloten, waarbij China's souvereine rechten onaangetast behooren te blijven. Zij eischt tarieven autonomie, afschaffing van de likim, een der voornaamste bronnen van inkomsten van de tuchuns, vrijmaking van den dienst der poste rijen. Ten sloite wenschte de Kuo Min Tang eenheid te brengen in de rijks middelen en het muntwezen, een constructieve economische politiek te voeren, waarin aan den aanleg van spoorlijnen, wegen en havens een ruime plaats wordt ingeruimd. Zoo kwaad ziet het programma van de nationalisten, die ons zoo vaak als wildemannen worden afgeschilderd er dus niet uit. Met dit politieke pro gramma als basis werd de veldtocht in het Jangtse-dal voortgezet. Begin November werd Kiu Kiang bij verrassing genomen en wordt Sun Chuan Fang gedwongen zijn troepen uit Kiangsi terug te trekken, terwijl eind November heel Foekien zonder ernstigen tegenstand te bieden in handen der Zuidelijken valt. Intusschen had men de vreemdelingen nog vrijwel met rust gelaten. Dan dreigt op 4 December in Hankou een algemeene staking uit te breken, die gepaard gaat met een sterke anti-vreemdelingenbeweging. Het gevaar dat de Zuidelijken de hand zullen leggen op de „Customs Service" wordt imminent. 206

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 68