207 Marinetroepen worden naar Hankou gezonden en bezetten de Britsche con cessie. Ditmaal deinzen de bolshevistische agitators af en breekt de algmeene staking niet uit. Dan komt 12 December de nieuwe Britsche gezant Miles Lampson in Hankou aan en confereert daar met Eugène Chen, den Minister van Buiten- landsche Zaken en Chiang Kai Sehek, met het resultaat dat Hankou door de marine troepen wordt ontruimd. Eenige dagen later richt Engeland zijn Memorandum aan China en de Mo gendheden. Het Engelsche Memorandum getuigt van een zeer liberale geest van Engelands politiek ten aanzien van China. Toch werd het door het Enge- sche publiek in China met gemengde gevoelens ontvangen. Er heeft in China altijd een groot verschil van meening bestaan tusschen de Britsche diplomaten eenerzijds en de Britsche consulaire ambtenaren en ingezetenen anderzijds over Engelands China-Politiek. In de politieke koloniale geschiedenis over der laatste decennia van alle mogendheden in Azië en Afrika komen talrijke gevallen voor, waarbij consulaire ambtenaren een sterke neiging vertoonen tot het voeren van een uitgesproken machtspolitiek. Jaren geleden heeft Bismarch deze kwaal der consulaire ambtenaren „morbis consularis" genoemd. Vele Engelsche ingezetenen, journalisten en consulaire ambtenaren in China lijden lichtelijk aan deze kwaal en zij gaan van het standpunt uit dat men China niet voor vol moet aanzien en het rijk geen souvereine rechten moet toekennen. Zij geven er zich geen rekenschap van dat een dergelijke politiek onherroepelijk een oorlog met China ten gevolge moet hebben, zien niet in dat het rasbewustzijn in China is ontwaakt en dat de psychologie der Britsche politiek niet meer op kracht, maar op overreding en verzoening moet berusten. De Engelsche diplomaten denken er dan ook anders over dan het gros der Engelscke ingezetenen en zijn sedert geruimen tijd voorstanders van een liberale politiek ten aanzien van China. In het voorjaar van 1926 heeft Luitenant-kolonel Etherton, de consul-gene raal en Politieke Resident in Centraal Azië en Chineesch Turkestan, in de Fortnightly Review van Juni 1926 zich reeds uitgesproken voor de wensche- lijkheid van de herziening der politieke verdragen met China op basis van wederkeerigheid. Een artikel van gelijke strekking van (een anoniem schrijver verscheen in het October nummer 1926 van de Asiatic Review en de schrijver adviseert om de concessies die diep in het binnenland liggen en niet te verdedigen zijn, prijs te geven en zich te bepalen tot plaatsen die men wel kan verdedigen. Ongetwijfels heeft de publieke opinie der Engelsche ingezetenen van China een belemmering gevormd voor de krachtige doorvoering van een liberale China politiek. Wellicht zou die publieke opinie op een liberale of linksche Engelsche Regeering minder invloed hebben uitgeoefend dan op het huidige Conservatieve Bewind. Zoo kwam het dat de nationalisten aan de Engelsche diplomaten steeds meer concessies wisten af te dwingen en dat zij in het diplomatieke steekspel steeds het initaitief van den aanval behielden. intusschen had het Engelsche memorandum op Canton niet de gewenschte uitwerking en de Zuidelijken waren in het bijzonder over de Washingtonsche surtaxes niet al te best te spreken. Niet ten onrechte zagen zij daarin een ge- camoufleerden financieelen steun aan de Noordelijken. De douane-conferentie had de Washingtonsche surtaxes willen bestemmen voor de consolideering der „unsecured debts". Engeland verzet zich hier tegen in het Memorandum en wil de Chineesche autoriteiten de vrije beschikking geven over de opbrengst der surtaxes. Chen constateert dat het Noorden daardoor 2/3 van de op brengst der surtaxes in de wacht zou sleepen, terwijl de Zuidelijken slechts 1/3 van de opbrengst in handen zouden krijgen. Thans schijnt de Cantonregee- ring zich op dit punt zelf te willen helpen door een invoerrecht van 71 /2 "/0 te heffen van alle goederen onverschillig of te Sjanghai al dan niet invoer rechten zijn betaald. Overigens kan de heffing der surtaxes den Britschen handel slechts ten goede komen, daar iedere verhooging van douane rechten een handicap is voor de Japansche goedkoope industrieproducten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 69