bevelvoerende hetzelf oplossen op het oogenblik dat
hij er wordt voor gezet.
Voorbeeld
Het optreden tegen een vooruitgeschoven vijan
delijk mitrailleurnest.
Onderwijs: De sectiecommandant (onderwijzer)
doet mededeeling van de plaats daarvan, zet het op
treden daartegen uiteen, waarna hij dit, al onderwij
zende, doet uitvoeren.
Hij leert de sectie een en anderdoet men iets
niet goed, dan wordt het verbeterd, overgedaan.
A. V. O. oefening: De compagniescommandant,
(leider) doet terwijl de sectie zich door het terrein
voorwaarts begeeft, vuur afgeven door een mitrail
leur. De sectie moet nu daartegen onmiddellijk uit
eigen overweging handelen, de sectiecommandant,
moet zelfstandig overwegen wat hem verder te doen
staat (o. a. voor zich zelf uitmaken of hij hier heeft
G. V. I. 121. te doen met een alleen staande mitrailleur, dan wel
met een vijandelijke linie) zijn bevelen geven en be
richt zenden, elke brigade moet verder d.o. v. han
delen, elke brigade commandant zelfstandig het ter
rein gebruiken, enz.
De leider onthoudt zich van ingrijpen, behalve
wanneer zoo wordt gehandeld dat het doel der oefe
ning ten eenenmale zou worden geschaad.
Het juiste, minder juiste en foutieve wordt na
afloop besproken.
Een duidelijk verschil blijkt b. v. ook bij het be
oefenen van den naderingsmarsch van de compagnie
op grooten afstand volgens het R. I. waarbij volstaan
kan worden met het aangeven zelfstandig door den
compagniescommandant van
a. de in te nemen opstelling
R. I. 302 b. de te volgen marschrichting door middel van
terreinvoorwerpen en op het kompas
c. de richtingssectie,
terwijl bij de uitvoering van den naderingmarsch
volgens het A. V. O. een compagniesbevel door
den compagniescommandant af te leiden uit het
bataljonsbevel moet worden gegeven omtrent:
1. Vijand, eigen troepen.
2. Taak compagnie, opstelling ten opzichte van
andere troepen.
A.T. V. 14/2/ 3 Taak en opstelling onderdeelen.
4. Beveiliging, verkenning, verband.
G. V. 1. 97. 5. Geweermitrailleurkarren.
144