208 Geheel ongegrond was dus het misnoegen van Canton niet! Daar staat echter tegenover dat het Britsche Memorandum tegemoet komt aan de Chi- neesche eischen inzake de exterritorialiteit, dat het in overeenstemming met. de bepalingen van het Vier mogendheden verdrag van Washington een geza menlijke verklaring der Mogendheden poogt uit te lokken om in China een constructieve politiek te voeren en te onderhandelen over een revisie der ver dragen en andere loopende kwesties zoodra er een Gouvernement is dat heel China kan vertegenwoordigen. Intusschen zaten de Russische bolsjevisten niet stil op 17 December, vijf dagen na de conferentie van Miles Lampson met Eugène Chen en Chiang Kai Shek, wordt Karakhan als sovjet-gezant bij de Zuidelijken geaccrediteerd. Bolshevistisshe agitators zetten, na de mislukte algemeene staking, een nieuwe aanslag tegen Hankou op touw. Op 4 Januari maakt het gepeupel zich meester van de Britsche concessie te Hankou, die door de Engelschen vrijwillig wordt ontruimd. Het schijnt dat de Britten geen marinetroepen aan land hebben willen zetten, en van de verdediging hebben afgezien omdat de macht waarover men beschikte te gering was en men vreesde dat bij een confliet de geheele Europeesche burgerbevolking zou worden uitgemoord. Hankou ligt n. 1. 600 mijlen van zee en het rivierpijl is 's winters 12 m. lager dan 's zomers, zoo dat de vaart van oorlogschepen op de Jangtse in December groote moeilijk heden oplevert. Een nederlaag zou dus onvermijdelijk zijn geweest en daarom zou een verdediging van Hankou een groote politieke en militaire fout zijn. Zoo was dus een gedwongen begin gemaakt met de China-politiek die de anonymus in de Asiatic Review drie maanden te voren had uitgestippeld. Of de Canton Regeering tegen haar zin door de Russische agitators ge dwongen werd tot dit agressief optreden, is niet uit te maken. Vast schijnt te staan dat de hoofdaanlegger van den aanslag op de concessie, de student Hsi Chien, geen communist, maar een extremistisch nationalist was, die daar door hoopte in de Canton Regeering te worden opgenomen. Daar staat echter tegenover dat Kuo Min Tangautoriteiten tijdens de relle tjes te Hankou de menigte verspreid hebben, terwijl te Kiukiang de generaal Ho persoonlijk krachtig ingreep. Het verlies van de Britsche concessie te Hankou, spoedig gevolgd door de ontruiming van de concessie te Kiukiang, was niet alleen een gevoelige klap voor den Britschen handel, maar ook voor het Britsche prestige in heel Oost-Azië. Dat prestige was alleen te herwinnen door aan China de gepant serde vuist te toonen. Engeland was niet van plan de concessies, die het verdedigen kon, voetstoots prijs te geven. Voor de verdediging van Shjanghai worden de 13e en 14e Infanterie brigade uit Europa en de 20e Britsch-Indische Infanterie brigade, een Tankcompagnie en hulpwapens naar China gedirigeerd. Alleen aan Infanterie telt die macht 12.000 man, terwijl voor Sjanghai 21 ooilogschepen worden geconcentreerd. Inmiddels zaten de Rooden in het Noorden ook niet stil. In Charbin werd een complot tegen de Feng-tien ontdekt van Generaal Yang Cho, de vice- president van de controlecommissie van den Chineeschen Oosterspoorweg, die zijn huis in een wapenarsenaal had herschapen en in „due form" gefusil leerd werd. De troepenzendingen schenen aanvankelijk eenigen indruk op de Zuidelijke Regeering te hebben gemaakt. Chen draaide bij. Op 23 Jauuari verschijnt een verklaring van het nationalistische Gouvernement, waarbij het verklaart dat het een gewapend conflict met de Mogendheden wenscht te vermijden en zal trachten alle verschilpunten op te lossen door afzonderlijk met ieder der Mogendheden te onderhandelen. Van een gemeenschappelijke regeling met alle Protocol-mogendheden zooals het Memorandum dit wenscht wil het dus niets weten. Dan grijpt er een voorval in Engeland plaats, waardoor Chens positie aan zienlijk versterkt wordt. Een deputatie van de „National Joint Council", die de „General Council of the Trade Unions Congress," de „Parliamentary Labour Party Exceutive", de „Labour Partij Executive" vértegenwoordigt, verklaart

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1927 | | pagina 70