213
In de „Instruction sur I'emploi tactique des mitrailleuses" van 14 Novemberl
1917 werd deze methode met indirecte richting aanbevolen. Bij den aanva
moesten sterke afsluitingsvuren worden afgegeven waartoe een concentratie
van meerdere mitrailleur compagnieën noodig was.
De majoor Gérin zegt hierover o. m.
Bornons-nous a noter l'erreur d'un système qui isole le tir des mitrailleuses
du combat de l'infanterie, qui ajoute au problème de Ia liasion avec l'artil-
lerie le problème de la liaison avec les mitrailleuses, qui privé les bataillons
de leurs compagnies de mitrailleuses, qui incite enfin les mitrailleurs a un
particularisme néfaste et introduit facheusement dans la réglémentation des
mitrailleuses des termes et des procédés d'artillerie (batteries, groupements,
sous-groupements, encagements, etc.)".
In 1918 kwam opnieuw een kentering in de begrippen toen bleek dat de
voorgestane methode niet de juiste was.
Het eerst van alles werden de bepalingen uit de verschillende voorschriften,
die geen toepassing meer konden vinden, resoluut over boord geworpenten
aanzien van het gebruik der zware mitrailleurs, was het vuur met indirecte
richting het eerste slachtoffer, dat door niemand werd betreurd.
Hierop volgde een periode van beproeven en tasten naar de juiste oplossing
van het vraagstuk doch het duurde tot na den oorlog eer in de instruction
van 4 Maart 1919 weer eenige vaste regels werden gegeven.
Toch zijn ook die regels weer gewijzigd en aangevuld bij de in 1920 en
1921 verschenen voorschriften.
De daarbij vastgelegde denkbeelden zijn de volgendede infanterie moet
zichzelf een onafgebroken vuursteun verschaffen, o.m. door het vuur der zware
mitrailleurs tot de grootst mogelijke kracht te ontwikkelen en hen echelons-
gewijze van vuurstelling naar vuurstelling te verplaatsen.
Het vuur met directe richting is het normale vuur op de kleine en middel
bare afstanden, Dit sluit niet buiten, dat het op de groote afstanden en als
inassavuur kan worden afgegeven.
Het vuur met indirecte richting wordt op zijn plaats teruggebrachthet
wordt slechts bij uitzondering toegepast.
Wat de opstellingen betreft, deze moeten bij voorkeur worden gekozen öf
op domineerende punten (vuur over eigen troepen/ dan wel in de tusschen-
ruimten tusschen de onderdeden der voorregimenten. Indien de mitrailleurs
hunne opdrachten niet kunnen uitvoeren in opstellingen, die achter de in eerste
linie optredende onderdeelen zijn gelegen, moeten zij ter hoogte van die
onderdeelen in stelling worden gebracht.
Betreffende de vraag of concentratie dan wel verdeeld optreden noodzake
lijk is wordt geen afdoend antwoord gegeven. In het Infanteriereglement heet
het o. m. „II n'a pas de règle habituelle pour la répartition de la compagnie
de mitrailleuses.".
En de majoor Gérin is het daarmede eens, Hij zegt dat indien het terrein
zóódanig is dat de Bataljons Comdt het vuur kan leiden, dat wil zeggen op
het juiste oogenblik op de gewenschte plaats kan doen brengen en dus dat
hij het verloop van het gevecht van zijn Bataljon door rechtstreeksche waar
neming kan volgen, dan is concentratie aan te bevelen. Is dit niet mogelijk
(bosschen, gecompartimenteerde terreinen, mist, nevel) dan is descentralisatie
geboden.
Te trachten aan deze bezwaren tegemoet te komen door een overdreven
toepassing van het indirecte vuur zou doen vervallen in dezelfde fouten als
de Franschen in 1917, voegt schrijver daaraan toe.
Het artikel wordt vervolgd.
Mavors Januari 1927. Kapitein Adjudant Heins van de Nederlandsche
politietroepen geeft een belangwekend opstel onder het hoofd: „Muiterij en
oproer in het Leger".
Na de begrippen „muiterij", „collectieve ongehoorzaamheid", „militaire op
roer" en „samenspanning" te hebben verklaard zegt schrijver: „In de afge-
loopen jaren valt meermalen in het leger de neiging te constateeren om niet